Lake Mead is een kunstmatig meer in Nevada, zo’n 48 kilometer bij Las Vegas vandaan. De Hooverdam heeft het water ingesloten en zo een meer van 180 kilometer lang midden in de woestijn gevormd. Door middel van aquaducten wordt het water ‘vervoerd’ naar steden en dorpen in Nevada en het zuiden van Californië. Het is een populair recreatiegebied, maar door overmatig onttrekken van water, minder smeltwater en enorme droogtes is er nog maar 27% van de oorspronkelijke inhoud van het meer overgebleven. Als het op deze manier doorgaat, zou het over een jaar of vijftien wel eens helemaal leeg kunnen staan, wat rampzalig zou zijn. Er zijn daar veel woestijnplanten en -dieren die alleen maar daar voorkomen. Vooral vanuit het vliegtuig is de waterdaling goed te zien door de veel lichtere walranden boven de wateroppervlakte.

Als je in het midden van Hooverdam staat, sta je met je ene been in Arizona en het andere in Nevada.

We besloten na Valley of Fire om op een camping in het gebied van Lake Mead te overnachten en daar vandaan een stuk langs het meer te rijden. Het gebied was vrijwel uitgestorven en je kon einden rijden zonder een auto te zien. Normaal betaal je een entree om hier te komen, maar waarschijnlijk omdat het laagseizoen is waren de ingangen niet bemand. Het was een prachtige omgeving die op veel plekken veel weg had van Valley of Fire.

Er was hier ooit een vulkaan, wat op een deel van de route te zien was aan de zwarte lavabrokken. Van een afstandje lijkt het of een bergwand zwart is, tot je dichterbij komt.


We zagen een boothelling, waar plezierboten te water werden gelaten, die helemaal droog stond door de daling van het water. Daar hebben ze dus een nieuwe voor aan moeten leggen.
Twee nachten hebben we op die camping gestaan. In een camper vlakbij woonde een meneer met zijn vrouw, hij was een veteraan en nu met pensioen. Hij was in de diverse oorlogen geweest en had daarbij door de jaren heen zowat elk bot in zijn lichaam gebroken. Dat vertelde hij aan Henrie, die net met een biertje buiten kwam. Ik zat er al lekker, de zonsondergang zou niet lang meer duren, maar Henrie stond er wel eventjes.

Ik zag hem al eens op zijn andere been gaan staan en ik meende verdampingswolkjes uit het bierflesje te zien komen. Toen hij zich uiteindelijk los wist te maken, met (onbewuste) hulp van de vrouw van de meneer, die op het raam stond te bonken dat hij even binnen moest komen, was hij aardig op de hoogte. Tot en met hoeveel hij aan pensioen kreeg, waar hij niet voor betaald kreeg, waar hij over een paar weken met de camper naar toe zou verhuizen, wat zijn vorige auto was, ….
De laatste twee avonden stonden we weer op de camping in Overton, om op ons gemakje alles in te pakken en ons geestelijk voor te bereiden op de uitmergelende reis naar huis. Tammy kwam ons nog halen om mee te gaan naar haar paarden. Drie heeft ze er, drie halfzussen: dezelfde vader, maar drie verschillende moeders. Het waren prachtige dieren, die al op de uitkijk stonden waar ze bleef.

We stonden de laatste ochtend vroeg op, ontbijten, de laatste spulletjes in de koffer proppen en daar gingen we. Om 16:10 vertrok het vliegtuig en mochten we weer tien uur op een stoeltje zitten en zien hoe we onze tijd doorkwamen.

Helaas voor heel wat mensen deed de social media het niet. In de stoel voor je zit een schermpje, waar je films op kunt kijken, tv series, muziek luisteren, spelletjes doen. Je krijgt van tevoren oordopjes en leef je maar uit, lekker bezig zijn Nu dus niet. Normaal heb je een lichtje boven je hoofd, gericht op jou zodat een ander er geen last van heeft. Maar dat bedien je ook via dat schermpje en werkte dus ook niet. Alleen als je meldde aan het cabinepersoneel dat je het aan wilde hebben, dan deden zij dat handmatig. Ik heb een e-reader en miste het allemaal niet, maar het was daardoor wel lekker donker in het vliegtuig. Omdat je de nacht invliegt, gaat het grote licht op een gegeven moment uit, zodat mensen kunnen slapen, wat ons zelden of nooit lukt, helaas.
Verkreukeld kwamen we op Schiphol aan, wij en onze jetlag, die al handenwrijvend gniffelend zat te verzinnen hoelang hij ons het leven zuur kon maken. Ons spulletje, zoals wij onze katten noemen, was megablij dat we er weer waren. Al die weken hebben ze zitten snakken om naar buiten te mogen en nu was het zover. Sammie kwam als eerste en liep hard miauwend op me af, terwijl ik nog met de buurman praatte, die ons welkom thuis heette. Het was apart om weer op een gewone bank te zitten, in je grote keuken te staan en je te verbazen over al het groen buiten. In Amerika was het droog, ondanks dat het daar ook veel en lang heeft geregend.

Toen we over Nederland vlogen was het verbijsterend te zien hoe groen alles was, maar ook akkers en weilanden die blank stonden. Ook onderweg naar huis zagen we dat.
Gelukkig was het meteen een paar dagen goed weer, zodat de overgang niet te heel erg groot was. Nu is het weer pet, maar de weergoden beloven beterschap. Weer kunnen we terugkijken op een geweldige vakantie, met prachtige uitzichten en schitterende omgevingen. Al die mensen die we hebben ontmoet en er waren er in totaal toch wel vijf zonder tatoeage. De rust en het genieten van al het mooie en van elkaar, zonder telefoon, in meerdere gevallen zonder of amper internet. Dank je Uncle Sam, om weer op jouw schoot te hebben mogen genieten van je prachtige continent. En ik weet dat er, zoals altijd, geen dag voorbij zal gaan zonder dat ik in gedachten even een stukje door je prachtige landschappen zal rijden of wandelen. Hopelijk mogen we je gauw weer bezoeken! Enne, de slogan van de Trumpaanhangers was: ‘Make America great again’. Dat kunnen ze beter veranderen naar: ‘Make America clean again’. Want die sluikstortzooi overal, nou Uncle Sam, daar moet je je toch echt wel voor schamen…