Via zandduinen naar een bekende, nu zonnige, warme plek

Verder reden we, door het zuidoosten van  Californië en zagen het landschap in de verte heel erg van kleur veranderen. Nu zijn de landschappen in Amerika sowieso vaak heel afwisselend, je gaat een heuvel of berg over en je bent in een compleet andere omgeving.

Maar dit was toch wel heel apart. De begroeiing werd minder en hield op een gegeven moment vrijwel helemaal op en reden we tussen zandduinen door.

De Sand Dunes in Californië, gevormd door de wind en het meegekomen zand van het vroegere Cahuilla-meer.

De duinen zijn ongeveer acht kilometer breed, 65 kilometer lang en bieden een uniek uitzicht. Er liep een weg naar een uitkijkpunt boven op een duin, waar we natuurlijk ook gingen kijken. Werkelijk prachtig en we waren er nog nooit geweest.

Na de duinen kwamen we in een groener gebied, dat heel apart aandeed na al dat zand.

De camping van die nacht was in Blythe, ook pal aan de Coloradorivier en heel anders dan we gewend waren. We kwamen de receptie binnen en werden begroet door twee lieve honden. Ja, er staat er eentje op de foto, de ander komt nog.

De meneer van de receptie had een geweldig blauw oog. Hij had in bed, vertelde hij aan iemand die daar ook was, op zijn gsm liggen kijken, die was uit zijn hand gegleden en op zijn oog gevallen, met dit resultaat dus. Geen idee hoe groot die gsm was, maar ik denk dat een ouderwetse telefoon dit nog niet had kunnen veroorzaken. Ik zag ook een wond aan zijn oor en probeerde positief te denken: de ziel, daar heeft hij vast een vlieg willen doodslaan met diezelfde gsm.

Het andere, zwarte, hondje droeg een prachtige roze strik. In de camper hadden we in een kastje onder de bank een bal gevonden, die, gezien de tandafdrukken, van een hond was geweest. Henrie heeft die aan de pup gegeven, die er meteen dol op was.  Ze was daar gedumpt, vertelde de mevrouw van de camping. Vel over been, verwaarloosd en nog heel jong. Ze had het diertje in haar huis en hart opgenomen en het dametje zag er welvarend en gezond uit, pas vier maanden oud. Dieren dumpen, je zou die mensen toch gewoon mishandelen? Nou ja, dat zou ik graag doen. Ze was dol op haar vrouwtje en wilde in het golfkarretje naast haar overal mee naar toe. Ook toen het al donker was en het golfkarretje voorbij kwam, zag je het hondje in stille aanbidding naast haar vrouwtje zitten.

Er waren geen gewone staanplaatsen op de camping zoals je die doorgaans gewend bent. Het was eigenlijk een groot grasveld met een paar centrale kasten voor elektriciteit, waar je de camper op kon aansluiten.

Het was heerlijk weer en ideaal om te barbecueën. Een eind verderop, in een straatje van de camping waar campers en trailers permanent stonden, was of een feestje aan de gang of er was een clubhuis. De muziek stond redelijk hard en vanaf onze camper zagen we in de verte regelmatig mensen in het licht van de lantaarn waggelen. Laten we zeggen: onvast ter been. Na een poosje werd er luid meegezongen bij de diverse nummers en dat werd steeds valser. Het was wel grappig en ver genoeg uit onze buurt om er geen last van te hebben. Nog grappiger was dat, toen het gezang nog valser werd een hond begon mee te janken. Waarschijnlijk om te laten horen dat hij het beter kon, wat ook zo was.

De volgende dag reden we verder en onderweg aten we ergens iets, waar ik een bril vond toen we gingen betalen. Alweer, verzuchtte de serveerster, dat gebeurt nogal eens, en ze liet ons de vondsten naast de kassa zien. De scanner hoorde er natuurlijk niet bij, dit voor mensen met volledigheidsdrang.

We werden tijdens de rit weer getrakteerd op  de mooiste vergezichten om te eindigen in Wikieup. Dat ligt een stuk hoger, zo’n 650 meter, en het was er niet echt warm. Als we die route verder zouden nemen, zouden we meer koud weer krijgen en daar hadden we niet zo’n zin in. Tijd om te kijken hoe we anders konden rijden. We schoven zo’n 135 mijl op en kwamen in de buurt van onze favoriete camping, dus tijd om even vrij te nemen.  Ook hier komen de verkiezingen er aan en Trump blijkt nog heel veel aanhang te hebben, zoals aan veel huizen te zien is en de petjes met Trump erop die je kan kopen.

Oatman, waar het in het begin van onze vakantie zo’n noodweer was, was nu zonovergoten. Er waren veel meer burro’s aanwezig en sommige burrovrouwtjes stonden op knappen, die gingen heel binnenkort bevallen.

Diverse zaakjes waren al gesloten, in de zomer is in Oatman heel veel dicht, omdat het dan gewoon loeiheet is, zo’n 45 graden.

Het is altijd leuk om er rond te kijken en je voor te stellen hoe het vroeger was, toen het nog een echt mijnstadje was.

We slenterden naar de camper terug en onderweg naar de camping zagen we op diverse plekken burro’s op en naast de weg, waar iedereen voor stopte om foto’s te maken. Wij ook. Er liep een extra mooi dametje bij, heel donker van vacht en haar kleintje was een schatje om te zien.

Een ander dametje liep er ook en haar aanbiddelijke baby was nog jonger.

Het was weer heerlijk buiten zitten op de camping, maar ineens kwamen er twee brandweerwagens het terrein op. Ze reden rond en stopten in het volgende straatje. Ik besloot even te gaan kijken, want iets van brand had ik niet opgemerkt.

Er stonden een paar mensen en de mannen van de brandweer bij een oudere meneer, die op zijn rollator zat. Hij was erg bleek en zijn benen waren gezwollen, zoals je vaker ziet bij oudere mensen van wie het hart niet meer optimaal is. Bleek dat hij buiten was gevallen en niet meer overeind kon komen, een mevrouw had hem gevonden. Hij was een oorlogsveteraan, geen familie, niks. Iemand van de camping hield wel een oogje op hem en bracht zijn vuilnis weg enzo, maar verder dus behoorlijk eenzaam. Ver in de tachtig was hij, de veteraan die mocht vechten in oorlogen die niet van hem waren. Waar hij soldaten van de vijand, die hij niet kende, moest doden. In opdracht van mannen die elkaar haatten, maar elkaar niet doden. Daar hebben ze het volk voor, die hun het respect moeten geven dat ze niet verdienen met hun lafhartige gedrag. Ik vond het in- en intriest.

Eenzaamheid is sowieso een vreselijk iets dat je niemand gunt. Hij was al tijden bezig bleek om in een verzorgingstehuis terecht te kunnen, wachttijd: achttien maanden. Veteranen horen voorrang te krijgen. Ze waren bereid hun leven te geven en krijgen dit als dank. Er zijn bij ons figuren die niet militaire dienst in zijn gegaan want: ze wilden geen kanonnenvlees zijn. Vanwege al die mannen en vrouwen die wel kanonnenvlees waren en zo voor onze vrijheid zorgden, kunnen die lafhartige opmerkingen geplaatst worden. Waren al die mannen vrouwen er niet geweest, dan zouden ze die vrijheid niet hebben gehad. Maar daar wordt kennelijk niet over nagedacht en als normaal beschouwd. Kanonnenvlees? Nee, profiteurs van de inzet en opofferingen van anderen. We kunnen het ons beter wel realiseren dat wij onze vrijheid aan al die veteranen te danken hebben, die bereid waren daar alles voor te geven. Ook hun leven. Op deze camping wonen veel veteranen, allemaal mensen die het grootste respect verdienen.

De meneer werd meegenomen naar het ziekenhuis. De volgende dag ben ik voor vertrek nog even naar Stephanie van de receptie gegaan om te informeren naar Chuck, zoals die meneer heet. Ze wist dat hij nog in het ziekenhuis lag, maar omdat ze geen familie was kreeg ze geen verder informatie. Ik heb gevraagd me te mailen als ze meer weet.

De volgende camping lag aan Lake Mead, het grootste waterreservoir van Amerika dat water levert aan de staten Nevada, Californie en Arizona. Het waterniveau is de laatste tientallen jaren drastisch gedaald, dit jaar is het voor het eerst weer wat gestegen.

Ook nu ligt de camping aan het eind van een doodlopende weg, vlakbij het reservoir. Het waait en het is warm, tijd om naar buiten te verkassen en tot te laat buiten te zitten.

We kregen onmiddellijk gezelschap van vogeltjes en eendjes, aan wie we graag brood en ontbijtgranen offerden.

De eendjes wisten hoe de schaal water werkte en werden meteen geïmiteerd door de andere vogels.

De sterrenhemel was ongelooflijk. Door het gebrek aan strooilicht in de woestijn is de hemel bezaaid met sterren en ze lijken zo dichtbij, alsof je ze zo uit de lucht kunt plukken. Maar je moet de volgende dag weer verder, dus moet je op een gegeven moment de discipline opbrengen om naar binnen te gaan, hoe moeilijk het ook is…

Via Joshua Tree en het DCC-museum naar Salton Sea

We vertrokken, deden nog even een Walmart aan en elke keer verbaas ik me over de overdaad en het enorme assortiment.

Waar we thuis nog net niet worden doodgeschoten als we plastic zakjes gebruiken, wordt er hier amper tot niet naar gekeken. In de winkels wordt alles voor je in plastic tassen gedaan, je moet dus ook wel geduld hebben als je boodschappen doet, en krijg je dus bergen plastic mee.

We reden iets van vijftig mijl, tachtig kilometer dus, door een omgeving met eigenlijk niks. Dit als je de prachtige uitzichten niet mee zou tellen, geen stadjes, geen huizen, geen benzinestations, niks dus. Nu valt vijftig mijl nog wel mee, er zijn langere afstanden met niks. We overnachtten in Twentynine Palms op een heerlijk rustige camping.

Ons volgende reisdoel was Joshua Tree National Park. Een omgeving met een prachtige natuur en een heel aparte flora en fauna.

Het is 3218 vierkante kilometer groot en strekt zich uit over diverse niveaus, van 300 meter tot ruim anderhalve kilometer hoog. Heel opvallend is dat de diverse begroeiingen hun eigen hoogte aanhouden, tot bijna op de meter nauwkeurig.

De cholla’s, spreek uit tsjojja’s, zien er pluizig en lief uit, maar de geringste aanraking geeft verwondingen, zoals Henrie mocht ondervinden de eerste keer dat we hier waren. Recht door zijn spijkerbroek. We waren vroeg in het jaar, dus ik had een winterjas bij me, waarmee ik met moeite de bol met vlijmscherpe stekels kon verwijderen en Henrie een knie met wonden had.

Een bezoek aan het DCC Museum

Onze volgende stop was het DCC museum van Ralf in Cathedral City, een Nederlander die zestien jaar geleden met zijn vrouw Ilona naar Amerika is verhuisd.

De grote passie van Ralf is alles wat met DCC (Digital Compact Cassette) te maken heeft. Maar wat houdt dat in? Het is oorspronkelijk een uitvinding van Philips, die door andere grote merken is overgenomen. Het zijn cassetterecorders, met de kwaliteit van een CD. Een techniek uit de jaren ’90, met een uniek geluid.
Het is ook een grote hobby van Henrie, die zelf ook van die spelers heeft met bijbehorende cassettes. Op zoek naar hulp en onderdelen, kwam hij uit bij Ralf, bekend als Dr. DCC.
Omdat we dit jaar op onze reis in de buurt waren, werd de afspraak gemaakt om bij Ralf en zijn vrouw Ilona langs te gaan. Hun huis staat in een heerlijk rustige wijk, het museum is een onderdeel van hun woning en prachtig ingericht. Alle apparaten die DCC opnemen en afspelen zijn er vertegenwoordigd, inclusief voor de auto en natuurlijk ook een enorme verzameling bijbehorende DCC cassettes.

Ralf heeft het DCC forum opgericht en daarmee over de hele wereld mensen bij elkaar weten te krijgen, allemaal mensen met dezelfde passie. Hij biedt ook een reparatieservice en onderdelen aan.

Henrie en Ralf hebben uitgebreid kunnen praten over hun wederzijdse interesse, niet geheel gedeeld door hun echtgenotes, alhoewel Ilona supertrots is op wat haar man doet en bereikt heeft. Na DCC ging het al gauw over heel andere dingen. Een gezellige babbel met een heel sympathiek koppel, het was echt leuk ze ontmoet te hebben.

Salton Sea

We overnachtten in Palm Springs en zetten de volgende dag onze reis verder naar Salton Sea.
De Salton Sea is ontstaan na een dijkdoorbraak in de Colorado River in 1905, waardoor het water zijn weg vond naar de daarvoor meestal geheel droogstaande Imperial Valley. Bij de overstroming van Imperial Valley kwam de spoorarbeidersnederzetting Salton onder water te liggen. De bewoners waren op tijd geëvacueerd en het duurde twee jaar voor men het water onder controle had. In de jaren 1920 begon het meer strandgangers te trekken en ontwikkelde het zich tot een toeristische trekpleister. In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw kwam het echter weer regelmatig tot overstromingen. Salton City, wat een bruisende nederzetting was, liep leeg. Een projectontwikkelaar had een heel plan opgesteld, een complete infrastructuur aangelegd en toen hield het op. Het is allemaal aanwezig, maar niet in gebruik.

De camping van die nacht lag aan het einde van een doodlopende weg, pal aan Salton Sea en het was er doodstil. Aan de overkant zag je de blikkerende lichtjes van stadjes, door het gebrek aan strooilicht was de hemel bezaaid met talloze sterren. Eigenlijk zo’n avond dat je alleen maar wil zitten zwijgen en kijken.

Aan de andere kant van Salton Sea ligt Bombay Beach, wat een super-de-luxe wijk had moeten worden, maar dat hetzelfde trieste lot onderging. Hier staan wel veel huizen en het is opmerkelijk dat een deel van de lege woningen onder handen werd genomen door de ‘ikbeneennuttelozevandaalensloopenbekladalles’ sukkels.

Een groot deel van de andere huizen wordt kennelijk door kunstenaars bewoond, gezien de aparte uitingen van kunst bij de huizen en op het strand, wat het tot een unieke locatie maakt.

De camping was in El Centro, mooi, rustig en prachtig onderhouden.

Ondertussen zijn we alweer een eind opgeschoven en reden door een, zelfs voor ons, onbekend gebied. Maar dat is voor een volgend blog. Nu weer lekker buiten zitten!

Weinig burro’s, veel bikers

De weg waar de camping aan ligt gaat een eind verder over in de Route 66 waar Oatman aan ligt, wat we ook nu weer een bezoek wilden brengen. Het was opvallend hoeveel motorfietsen er langs de camping kwamen, want die weg is normaal heel erg rustig. Oatman is populair bij ‘bikers’, maar dit hadden we nog niet meegemaakt.

De dag begon bewolkt en het waaide stevig, een kille wind die door je kleren heen ging. Onderweg naar Oatman kwamen we een paar burro’s tegen, die kennelijk ruzie hadden gezien de trappen die de ene uitdeelde. Oatman ligt redelijk hoog, op 830 meter, het is maar klein en de hoofdweg was bij deze wind een echt tochtgat. Er kwam steeds meer bewolking aan, er was wat regen voorspeld, dus we hadden een vest aangedaan. Ook uitzonderlijk, want doorgaans is het er om deze tijd 35 graden. We zagen al van een afstand dat de parkeerplaats vol was en hebben een eindje terug geparkeerd.

We liepen Oatman in en de hoeveelheid motorfietsen was ongelooflijk. Rijen en rijen lang. We snapten het niet, want het was geen vakantie ofzo. Toen zagen we de banner, het was ‘Route 66 Bike Week’, dat verklaarde het dus, want ook onderweg hadden we hele groepen bikers voorbij zie komen. Er waren echt de meest uiteenlopende modellen motorfietsen bij, doorgaans prachtig onderhouden en sommige in schitterende kleuren.

In zo’n historisch stadje heb je vaak geen stoepen, althans, niet zoals wij die kennen. De stoepen hier zijn gemaakt van hout, net zoals vroeger dus en de planken liggen niet gelijk. Van de andere kant kwam een mevrouw aanstrompelen met haar rollator, over die niet egaal gelegde planken. Ik wachtte even om haar er langs te laten en ze zei: “Het is niet gemakkelijk, maar liever dit dan thuis blijven zitten.” We raakten in gesprek en natuurlijk wilde ze weten waar ik vandaan kwam. Toen ik verklapte dat we uit België kwamen riep ze stralend: “Super! Mijn schoonzus woont daar!” Ik vroeg waar, dat wist ze niet, maar het had een lange naam. Ze raadpleegde haar telefoon en stuurde uiteindelijk een berichtje naar haar schoonzus. Ik was al eens op mijn andere been gaan staan en bestudeerde achterdochtig de steeds zwarter wordende lucht. Ondanks het tijdsverschil kwam er heel snel een antwoord. Schoonzus woonde in Kasterlee of, zoals die mevrouw het uitsprak op z’n Amerikaans, in Kesterlie. “Ah, in Kasterlee”, antwoordde ik. Zij: “Kesterlie.” En of dat ver van ons vandaan was. Henrie stond een paar meter verderop, ik vroeg hem: “Is dat ver weg bij ons vandaan? Kasterlee?” Zij op de achtergrond: “Kesterlie.” “Goh, weet ik niet meteen”, zei Henrie. “Kasterlee.” Zij: “Kesterlie.” We hebben het maar zo gelaten en ondertussen vielen de eerste druppels, toen begon het te regenen en met regenen bedoel ik REGENEN! We stonden met z’n drieën gelukkig onder een afdak, maar heel veel ruimte om droog te blijven was er niet. Nancy, zo heette de mevrouw, zei dat ze ging schuilen in een winkel twintig meter verderop. Maar omdat ze zo slecht ter been was, was ze doornat toen ze er aan kwam.

Het was bizar wat er uit de lucht viel, begeleid door stormwind en enorme onweerklappen. Vanwege al die bikers waren er pop-up standjes ingericht en in grote paniek werd alles afgebroken en weggehaald. Een standje had het al niet overleefd en lag in puin op de grond. De twee burro’s die aanwezig waren, de rest was waarschijnlijk vanwege al die lawaaierige motoren weggebleven, stonden onder een afdak te schuilen. In Oatman wonen ook wel mensen, niet veel en een van die bewoners zei tegen me: “Dit is de woestijn, we zijn blij met al dit water.” Wat ik me goed kan voorstellen.

In de goten langs de straat liepen kleine, heel snelstromende riviertjes, soms van een meter breed. Uiteindelijk hield het gutsen op en besloten we terug naar de camper te gaan, want de kletsnatte omgeving en de harde wind maakten het niet aangenaam. Op de camping zagen we nog veel meer zwarte luchten aankomen, maar het bleef droog, gelukkig wel.

De volgende ochtend startte met stralende zon, nog wel wind, maar verder prima. Ons einddoel zou Big River zijn, ook een camping waar we graag komen en die pal aan de Colorado River ligt. Omdat wij altijd in het voorjaar komen, is het er altijd rustig. Big River ligt in Californië, normaal als je een staatsgrens overgaat zie je een enorm bord met Welcome to… Nu niet, maar het was oorverdovend duidelijk dat we er waren, om te beginnen de benzineprijzen die meteen achterlijk hoog zijn. Omdat we dat weten hadden we nog in Arizona getankt. Dan overal de waarschuwingen dat snelheden met radars gecontroleerd worden, je je veiligheidsgordel moet dragen als je geen boete wilde en, die was ik even vergeten, de controleposten. Je mag namelijk geen fruit en groente van buiten de staat meenemen. Ik zag de controlepost opdoemen op het moment dat ik een appel zat te eten en er een sinaasappel  voor Henrie op het dashboard lag. In een nanoseconde de boel verstopt, maar we reden langs de post en niet, zoals normaal, er doorheen. Mazzel dus.

We kwamen even na vieren op de camping aan en werden we bij onze plek begroet door een charmant konijntje. Het was heerlijk om buiten te zitten en de zon op je winterhuid te voelen. Een nieuwsgierig katje kwam een paar keer kijken, maar liet zich niet aaien.

Henrie mocht koken, barbecueën dus, en vandaag is het nog heerlijker met 33 graden en veel minder wind. De warmte hier is een droge warmte, de luchtvochtigheid is zo’n 6%, en door de altijd aanwezige wind gewoon heel aangenaam.

We hebben besloten hier nog een dagje te blijven, gewoon genieten van de rust, het prachtige weer en van elkaar. Op vakantie heb je daar eindelijk de tijd voor en die nemen we dan ook…

Van de regen en de kou naar de droge, warme woestijn

De wekker die hopeloos vroeg afgaat, daar zal ik nooit aan wennen, maar je ontkomt er niet altijd aan. Dus om 04:00 begon het ding te schelden en kwamen we kreunend ons bed uit. Douchen, de laatste dingen inpakken en proberen zo vroeg mogelijk te vertrekken in verband met de files. Billy voelde het al aankomen en was de laatste dagen voor vertrek constant in mijn buurt om me zielig aan te kijken.

We kroelden onze vriendjes en vriendinnetje, althans, op Thijsje na. Want hij snapte dat hij niet blij ging zijn en verstopte zich op een stoel onder de keukentafel en vertikte het om naar ons toe te komen. Maar we moesten vertrekken. Zonder teveel files kwamen we bij de parking, de meneer die ons naar het vliegveld ging brengen zei ook deze keer: “Las Vegas weer neem ik aan?” Ondertussen is Schiphol een ‘stilte vliegveld’ geworden. Er wordt er niks omgeroepen zoals dat vroeger was, behalve heel beperkt als je bij je ‘gate’ bent, maar ook daar gaan de mededelingen hoofdzakelijk via tv schermen. Het is ongelooflijk dat een plek, waar constant zoveel mensen van over de hele wereld rondlopen, zo stil kan zijn.

Toen ik indertijd de reis besprak, vroeg ik zoals altijd om stoelen waarvan eentje bij het raam is. Daar betaal je natuurlijk voor, want die vliegtuigmaatschappijen weten je wel te vinden, maar het zij zo. Ik wil altijd bij het raam zitten, zodat ik bij turbulentie en dalen me buiten op een vast punt kan oriënteren, want ondanks medicijnen van de huisarts word ik anders hondsberoerd. We gingen naar onze stoelen dus, en, let op: daar was geen raam! Dat geloof je toch niet?

Ik een stewardess hierover aangesproken en ze hebben in zeer korte tijd geregeld dat we andere stoelen kregen, heel goede service dus. Sowieso was de bemanning enorm sympathiek en vriendelijk. De steward liep stralend rond, want, vertelde hij, hij ging de volgende dag trouwen in Las Vegas. Zijn vriend was ook aan boord, net als zijn zussen die getuige gingen zijn. Heerlijk toch?

Helaas geen minuut kunnen slapen in het vliegtuig, wat altijd jammer is. Er was genoeg te eten geweest aan boord, dus in het hotel hoefden we eigenlijk niks meer. We waren kapot en gingen heel erg op tijd naar bed om vervolgens om vier uur alweer wakker te zijn. We wisten dat er een restaurantje in het casino om 06:00 opende, in Las Vegas zit bij elk hotel een casino, waar we ontbeten, met vrij uitzicht op gokkasten van de meest uiteenlopende formaten. Overal geluid, muziek, bewegende beelden op die kasten, allemaal om je over te halen er geld in te stoppen. Mij haalde het alleen maar over om zo snel mogelijk te vertrekken.

Taxi gebeld en naar het verhuurstation, waar we al jaren komen, ik had de week ervoorgebeld om een afspraak om de camper vroeg op te halen, zoals we al jaren doen. Normaal word je bij je hotel opgehaald, samen met alle andere ‘huurders’ en krijg je een uitleg over hoe te rijden met zo’n ding, wat heel anders is dan je auto thuis, hoe alles werkt, van alles. Maar wij hoeven die uitleg niet, we weten het na al die jaren wel. Dus bagage uit de taxi gehaald en naar de receptie gegaan. Hangt er tot onze stomme verbazing een papier op de deur dat ze verhuisd waren! Hoe vind je die? Ik heb op het nippertje de taxi nog tegen kunnen houden, bagage weer ingeladen en naar het aangegeven adres een eind verderop.

RoadBear, via wie we altijd huren, was al eerder samengegaan met verhuurder El Monte en nu bleek dat heel de handel was overgenomen door een groot bedrijf. We komen daar aan, exact om negen uur zoals afgesproken, bleek die trut de afspraak niet te hebben genoteerd. Dus er stond geen camper klaar. We konden net als de anderen rond 13:00 er eentje ‘krijgen’. Tja, ik word dan vervelend: ik heb het geregeld, zodat we vroeg kunnen vertrekken, we zorgen dat we er zijn en dat weten ze van niks.
Van tevoren moet je ook altijd een formulier online invullen, want dan gaat de afhandeling bij het ophalen sneller. Was een enorm getob, terwijl dat normaal snel gebeurd is. Bleek dat die helemaal niet meer gebruikt worden. Voor niks gedaan dus.
Die tante vertelde hooghartig dat ze ons een mail gestuurd in verband met het ophalen bij het hotel om 12:30. Die mail was ’s middags om 15:00 uur gestuurd en zag ik in het hotel, kort voordat we gingen slapen, rond 21:00, dus reageren kon niet eens meer.
Ik: “Op dat tijdstip stonden wij voor de douane op het airport, ik kon die mail dus niet zien.” “U had het kantoor dan moeten bellen.” “Nee, want ik heb die mail niet gezien, tot later op de avond.” “Waarom hebt u dan niet gebeld?” “Omdat er dan dus hier niemand meer aanwezig is.” (dit op zeer onvriendelijke toon). Hele discussie, want zij hadden alles geregeld en aan al hun contacten het nieuwe adres doorgegeven, bla bla, onzin hier, onzin daar.

Ik later mailtje naar het reisbureau gestuurd, bleek dat in het contract dat ze naar ons reisbureau gestuurd hadden, nog steeds het oude adres stond. Dus kulpraat van die trut achter de balie. Ook niks over die speedpass die niet meer gebruikt wordt, een incompetent zooitje dus. Ik word dan echt irritant, je bent kapot, je wilt weg en dan zo’n ….. (lelijk woord) die een beetje belerend zit te doen, terwijl ZIJ fout waren. Zoals: “Toen u belde, wie hebt u toen gesproken en welk telefoonnummer hebt u gebruikt?” Maar dan op de toon van iemand die met de handen in de zij op een agressieve manier vraagt: “O ja? Nou, wie hebt u dan gesproken? Nou?”. Met alle respect, maar wij boeken sinds 2004 onze Amerikareizen bij hetzelfde reisbureau, ze kennen ons, ik hoef mijn achternaam niet eens te zeggen en alles is altijd perfect geregeld. Als er een doodenkele keer iets fout gaat, kan ik als vaste klant garanderen dat de schuld niet bij hun ligt, maar bij de externe partijen.

Er is in vliegende vaart een camper in orde gebracht. Dat er geen was, was omdat er op dat tijdstip nog heel wat campers ingeleverd moesten worden. Die worden dan gepoetst en voorzien van schoon beddengoed, handdoeken, keukenspullen, etc. Nog een mazzel dat een man die daar werkt ons al heel lang kent. Hij werkte eerst voor RoadBear en is dus ook overgenomen door dit bedrijf. Toen hij het allemaal hoorde, heeft hij dingen in gang gezet. De naam van dat bedrijf? THL. Toen ik die tr*t vroeg waar die letters voor stonden, wist ze het niet, ook haar collega’s niet. Nou, dan ben je dus echt geïnteresseerd in je werkplek, maar nu jok ik. De service van RoadBear was altijd onovertroffen, maar zoals THL nu functioneert lijkt me het een zooitje.

We gingen naar de in de haast klaargemaakte camper, hebben alles nagekeken, samen met weer een andere tante van THL, dit in verband met het schaderapport, zodat de eventuele schade die een ander heeft veroorzaakt niet op jou verhaald kan worden. Eerst kreeg je daar een kopie van mee, nu moest je maar een foto met je telefoon van het formulier maken. Henrie deed dat, ik zou het geweigerd hebben. Gebeurt er iets met je telefoon, ben je dus je bewijsmateriaal kwijt.

We vertrokken en ze zullen ongetwijfeld blij zijn geweest dat ik opgehoepeld was. Dit soort types houden er niet van als ze weerwoord krijgen. Ze komen met iets en dan moet jij maar bewijzen dat het niet zo is. Die ene tr*t was ook zo van: “WIJ hebben dit en dat gedaan want… “ Als je dan tegenwierp dat dat bv onlogisch was en hoe ze zo stom kunnen zijn (in iets nettere bewoordingen, iets) dan was het meteen: “Het bedrijf heeft dat zo ingesteld.” Oftewel: ze proberen jou van iets de schuld te geven, sla je ze om de oren met hun stommiteiten, dan ligt het ineens aan het beleid. En laten ze dan aan mij nou net de verkeerde hebben, wat jammer nu.

Het was tijd om inkopen te gaan doen. Zo’n camper is ingericht, je bed keurig opgemaakt, paar kleine dingen aan boord (bv een rolletje wc papier, flesje afwasmiddel), maar de rest moet je gaan inslaan.

Dus eerst naar een Dollar Tree, waar alles $1,25 kost en dan naar een Walmart, onze echte favoriet. Zoals je hier vaker ziet, kunnen klanten die slecht ter been zijn,  gebruik maken van een kleine scootmobiel. Net als een meneer die een handdoek over zijn borst gevouwen had, waar een aanbiddelijk klein, prachtig hoofdje uitstak, van een kitten, zo jong, dat hij nog blauwe ogen had.

Ik ging meteen naar hem toe en zei: “Wat een schatje, ik ben verliefd!, maar deze baby is toch pas iets van vier weken oud?” Hij: “Ik ben net bij de dierenarts geweest en u hebt gelijk, is precies wat hij ook zei. Ik wilde dat hij onderzocht werd, omdat hij zo geconstipeerd is. We dachten eerst dat het een meisje was, maar het is een jongetje. Mijn dochter vond hem een paar dagen geleden in een vuilnisbak en wil hem houden.” In een vuilnisbak! Ik kreeg a la nanoseconde duivelshorentjes en bokkenpoten. Mensen die dat soort dingen doen, zijn het doodtrappen niet waard. Die hadden ze bij de geboorte meteen terug moeten trappen. Hij ging nu kittenvoer halen, met die scootmobiel van de Walmart, want hij was nog maar net aan zijn knie geopereerd. Hij droeg een korte broek en liet de wond zien, met verse hechtingen en bruin van de jodium.

We gingen verder, deden een enorme berg boodschappen en gingen toen op weg naar onze favoriete camping bij Bullhead City, net over de grens in Arizona. Altijd stil, je zit ’s avonds buiten en ziet de vleermuizen, je hoort allerlei nachtvogels, hazen die voorbij rennen en gisteravond de coyote die we vorig jaar ook hadden gezien.  Ik probeerde nog een foto te maken, maar bij het minste geluidje verdween hij geruisloos de donkere woestijn in.

Om tien uur was het nog 23 graden, maar de droge woestijnwind maakte dat het koeler aanvoelde. We hebben besloten hier nog een nacht te blijven. Straks zullen we Oatman nog eens bezoeken, een vroeger mijnstadje, zo’n twintig mijl hier vandaan aan de route 66. De oude gebouwen staan er nog. Er zitten toeristische winkeltjes in en er lopen overal burro’s, een ezelsoort. Dat zijn de rechtstreekse afstammelingen van de burro’s die vroeger werden gebruikt voor vervoer van post, eten, spullen naar de mijnen brengen, etc. Altijd leuk om even rond te kijken en de gunfight op straat te zien, die dagelijks opgevoerd wordt door zogenaamde bankovervallers, die het geld dat ze daarmee ophalen integraal aan een kinderziekenhuis doneren.

Terug hier op de camping zullen we kijken welke route we ongeveer gaan nemen, ook afhankelijk van het weer, want we zien altijd ter plekke wel welke kant we uitgaan. Blijft dus ook voor ons een verrassing.

Lake Mead

Lake Mead is een kunstmatig meer in Nevada, zo’n 48 kilometer bij Las Vegas vandaan. De Hooverdam heeft het water ingesloten en zo een meer van 180 kilometer lang midden in de woestijn gevormd. Door middel van aquaducten wordt het water ‘vervoerd’ naar steden en dorpen in Nevada en het zuiden van Californië. Het is een populair recreatiegebied, maar door overmatig onttrekken van water, minder smeltwater en enorme droogtes is er nog maar 27% van de oorspronkelijke inhoud van het meer overgebleven. Als het op deze manier doorgaat, zou het over een jaar of vijftien wel eens helemaal leeg kunnen staan, wat rampzalig zou zijn. Er zijn daar veel woestijnplanten en -dieren die alleen maar daar voorkomen. Vooral vanuit het vliegtuig is de waterdaling goed te zien door de veel lichtere walranden boven de wateroppervlakte.

Als je in het midden van Hooverdam staat, sta je met je ene been in Arizona en het andere in Nevada.

We besloten na Valley of Fire om op een camping in het gebied van Lake Mead te overnachten en daar vandaan een stuk langs het meer te rijden. Het gebied was vrijwel uitgestorven en je kon einden rijden zonder een auto te zien. Normaal betaal je een entree om hier te komen, maar waarschijnlijk omdat het laagseizoen is waren de ingangen niet bemand. Het was een prachtige omgeving die op veel plekken veel weg had van Valley of Fire.

Er was hier ooit een vulkaan, wat op een deel van de route te zien was aan de zwarte lavabrokken. Van een afstandje lijkt het of een bergwand zwart is, tot je dichterbij komt.

We zagen een boothelling, waar plezierboten te water werden gelaten, die helemaal droog stond door de daling van het water. Daar hebben ze dus een nieuwe voor aan moeten leggen.

Twee nachten hebben we op die camping gestaan. In een camper vlakbij woonde een meneer met zijn vrouw, hij was een veteraan en nu met pensioen. Hij was in de diverse oorlogen geweest en had daarbij door de jaren heen zowat elk bot in zijn lichaam gebroken. Dat vertelde hij aan Henrie, die net met een biertje buiten kwam. Ik zat er al lekker, de zonsondergang zou niet lang meer duren, maar Henrie stond er wel eventjes.

Ik zag hem al eens op zijn andere been gaan staan en ik meende verdampingswolkjes uit het bierflesje te zien komen. Toen hij zich uiteindelijk los wist te maken, met (onbewuste) hulp van de vrouw van de meneer, die op het raam stond te bonken dat hij even binnen moest komen, was hij aardig op de hoogte. Tot en met hoeveel hij aan pensioen kreeg, waar hij niet voor betaald kreeg, waar hij over een paar weken met de camper naar toe zou verhuizen, wat zijn vorige auto was, ….

De laatste twee avonden stonden we weer op de camping in Overton, om op ons gemakje alles in te pakken en ons geestelijk voor te bereiden op de uitmergelende reis naar huis. Tammy kwam ons nog halen om mee te gaan naar haar paarden. Drie heeft ze er, drie halfzussen: dezelfde vader, maar drie verschillende moeders. Het waren prachtige dieren, die al op de uitkijk stonden waar ze bleef.

We stonden de laatste ochtend vroeg op, ontbijten, de laatste spulletjes in de koffer proppen en daar gingen we. Om 16:10 vertrok het vliegtuig en mochten we weer tien uur op een stoeltje zitten en zien hoe we onze tijd doorkwamen.

Helaas voor heel wat mensen deed de social media het niet. In de stoel voor je zit een schermpje, waar je films op kunt kijken, tv series, muziek luisteren, spelletjes doen. Je krijgt van tevoren oordopjes en leef je maar uit, lekker bezig zijn Nu dus niet. Normaal heb je een lichtje boven je hoofd, gericht op jou zodat een ander er geen last van heeft. Maar dat bedien je ook via dat schermpje en werkte dus ook niet. Alleen als je meldde aan het cabinepersoneel dat je het aan wilde hebben, dan deden zij dat handmatig. Ik heb een e-reader en miste het allemaal niet, maar het was daardoor wel lekker donker in het vliegtuig. Omdat je de nacht invliegt, gaat het grote licht op een gegeven moment uit, zodat mensen kunnen slapen, wat ons zelden of nooit lukt, helaas.

Verkreukeld kwamen we op Schiphol aan, wij en onze jetlag, die al handenwrijvend gniffelend zat te verzinnen hoelang hij ons het leven zuur kon maken. Ons spulletje, zoals wij onze katten noemen, was megablij dat we er weer waren. Al die weken hebben ze zitten snakken om naar buiten te mogen en nu was het zover. Sammie kwam als eerste en liep hard miauwend op me af, terwijl ik nog met de buurman praatte, die ons welkom thuis heette. Het was apart om weer op een gewone bank te zitten, in je grote keuken te staan en je te verbazen over al het groen buiten. In Amerika was het droog, ondanks dat het daar ook veel en lang heeft geregend.

Toen we over Nederland vlogen was het verbijsterend te zien hoe groen alles was, maar ook akkers en weilanden die blank stonden. Ook onderweg naar huis zagen we dat.

Gelukkig was het meteen een paar dagen goed weer, zodat de overgang niet te heel erg groot was. Nu is het weer pet, maar de weergoden beloven beterschap. Weer kunnen we terugkijken op een geweldige vakantie, met prachtige uitzichten en schitterende omgevingen. Al die mensen die we hebben ontmoet en er waren er in totaal toch wel vijf zonder tatoeage. De rust en het genieten van al het mooie en van elkaar, zonder telefoon, in meerdere gevallen zonder of amper internet. Dank je Uncle Sam, om weer op jouw schoot te hebben mogen genieten van je prachtige continent. En ik weet dat er, zoals altijd, geen dag voorbij zal gaan zonder dat ik in gedachten even een stukje door je prachtige landschappen zal rijden of wandelen. Hopelijk mogen we je gauw weer bezoeken! Enne, de slogan van de Trumpaanhangers was: ‘Make America great again’. Dat kunnen ze beter veranderen naar: ‘Make America clean again’. Want die sluikstortzooi overal, nou Uncle Sam, daar moet je je toch echt wel voor schamen…

Valley of Fire

We overnachtten in Rachel, vlakbij de bekende Area 51. Militair gebied dat je absoluut niet mag betreden.Het is ongelooflijk hoe ver je kunt kijken en hoe leeg het gebied is. Links en rechts regende het, maar wij reden door een soort van tunnel van mooi weer.

We kwamen over een berg en zagen Rachel liggen, je denkt: daar zijn we over twee kilometer wel. Niet dus, zestien kilometer verder. De bergen die je in de verte ziet zijn al gauw meer dan honderd kilometer weg, ongelooflijk en ze lijken zo dichtbij!

Door het meer dan uitgestrekte gebied loopt een weg, de Extraterrestial Highway en er zijn diverse militaire gebieden, zoals de bekende Area 51, een militaire luchtmachtbasis. Na de aanleg, die in 1955 was, wordt het als testgebied gebruikt, voor geheime militaire projecten en het U-2- spionagevliegtuig.

Niet raar dus dat er heel zware straffen op staan als je het gebied betreedt. Ook zijn er mensen die denken dat er aliens verborgen worden.

De camping in ‘the middle of nowhere’ speelde er helemaal op in en alles stond in beeld van de aliens.

Ze verkochten er ook van alles aan toeristisch spul, wat, helaas voor hen, aan ons niet besteed was, maar zag er wel leuk uit. Zonder toestemming mocht je binnen geen foto’s nemen, dus hebben we dat maar achterwege gelaten.

Het was mooi weer, maar de wind maakte het koud. We hadden wat in het restaurant gegeten, waar ook een toog bij was waar je pintjes kon drinken. We overwogen het, maar besloten toch naar ‘huis’ te gaan. De volgende dag gingen we verder door het uitgestorven landschap, dat maar bleef boeien en fascineren. Het is normaal niet voor te stellen dat je tientallen kilometers kunt rijden, zonder een huis te zien en misschien twee auto’s.

We gingen richting Overton, een plaatsje waar we vaker zijn geweest. Onderweg moesten we nog even naar een Walmart, niet echt een straf, en Henrie kon weer zijn favoriete sport uitoefenen: winkelkarretje rijden.

Onderweg zagen we een groep mensen op trikes en eentje was wel heel bijzonder. Buiten de plaats van het stuur had het niet veel met een trike te maken, maar ze zaten wel beschut.

De camping in Overton, Robbin’s Nest, was altijd een favorietje voordat we weer naar Las Vegas moesten om de camper in te leveren, omdat het maar 70 mijl rijden is. Maar de laatste keer, in 2019, werd ik er van het ene op het andere moment doodziek. Nog zieker eigenlijk. De reis naar huis was een nachtmerrie en Henrie had eigenlijk het liefst meteen hier naar een ziekenhuis gegaan, wat ik  weigerde. Lang verhaal kort, de dag na aankomst werd ik met spoed opgenomen. Afijn, dat groefde zo’n negatief gevoel in me, dat ik hier eigenlijk niet meer naar toe wilde, wat natuurlijk onzin is. We  planden een bezoek aan Valley of Fire en dat ligt nu eenmaal dicht bij Overton.

Overton is een gehuchtje, hoofdzakelijk een doorgaande weg met niet veel verkeer en dat maakt het ook heerlijk rustig. Bij een terrein vlakbij de camping waren palen in de grond geslagen, door iemand die het niet geheel snapte of niet kon lezen.

Wat ook heel leuk was, dat ik Tammy weer ontmoette. Tammy is kunstenares en woont pal tegen de camping aan. Ik kwam ooit een keer met haar in gesprek en zij nodigde me thuis uit, waar ze me haar prachtige schilderijen liet zien. De vorige keren was ze niet thuis en nu zag ik haar het tuinpad oplopen heb haar geroepen. Ze heeft gezellig een paar uur bij ons gezeten, in die zwoele avondwind en heeft zich met moeite losgescheurd om tien uur ’s avonds, omdat ze haar paarden nog eten moest geven.

Valley of Fire werd duizenden jaren bewoond door Indianen. In het hele gebied kan je pteroglyphen vinden, die ze in het zandsteen hebben gekerfd. Het is een prachtige omgeving, met rode rotspartijen ook wit steen is er te zien. Het kan er bloedheet worden, tot wel 49 graden, en wordt ‘hiken’ afgeraden, omdat dit hitte dodelijk kan zijn.

Zo erg was het niet toen wij er waren, 27 graden en dus heerlijk uit te houden met die eeuwige wind en droogte. De dieren en planten hebben zich aan het barse klimaat aangepast en de groep bighorn sheep viel door hun schutkleur om te beginnen niet eens zo op.

Een hagedis vond het maar niks dat ik daar liep, maar wilde op mijn verzoek wel even poseren bij de bloeiende planten, die in het rode zand hun best stonden te doen.

Er wonen heel veel dieren in Valley of Fire, ook woestijnschildpadden. Leuk, ja, maar ook hier barst het van de kl**tzakken, die imbeciel gestoord met dieren omgaan. Zie dit bord, waarop staat dat schildpadden door vandalen doodgeschoten worden of dat ze ze expres aanrijden.

Hoe achterlijk ben je? Een schildpad in zijn eigen omgeving, waar JIJ eigenlijk geen bal te zoeken hebt en JIJ maakt ze dood, uit puur sadistisch genotzucht. Van die figuren dus die bij de geboorte beter teruggetrapt hadden worden of nu een vreselijke dood zouden moeten sterven. Is dat niet aardig van me? Liever niet aardig dan een smerige, primitieve dierenbeul.

Verder gingen we door deze prachtige omgeving, midden in de woestijn.

We stapten op veel plekken uit om rond te kijken en op plaatsen waar de grond harder was, geen mul zand dus, sprongen er bij elke stap honderden sprinkhaantjes voor je uit. Als ze vlogen leken ze op vlindertjes, nooit geweten dat ze best een eind kunnen vliegen. Langs een parkeerplaats liepen door een geul talloze sprinkhaantjes, allemaal in dezelfde richting. Heel apart.

De camping was vrijwel uitgestorven, op een paar mensen na die er tijdelijk wonen.

Net als een aardige mevrouw die met haar twee honden langs liep. Prachtige dieren, heel lief en dan raak je natuurlijk in gesprek. Ik vertelde haar over wat ik las van het opzettelijk doden, van wel heel onschuldige schildpadden en dat er dagen zijn dat ik mensen haat, maar nooit dagen dat ik dieren haat. Ze begon nog net niet te schuimbekken van instemmende woede. Ik zei dat ik borden langs de weg had gezien in Arizona, dat er $1.000,- boete stond op het achterlaten van je dier. Ze zei: “Mensen zijn gestoord en ziek hier. Als ze een dier dumpen, doen ze gewoon het raam van hun auto open en gooien het dier naar buiten, terwijl ze nog rijden. Samen met mijn man en kinderen wil ik een boerderij kopen en daar dieren opvangen, zover mogelijk bij mensen vandaan!”

We hebben nog lang buiten gezeten tot Henrie ging koken, barbecueën dus, toen was het al donker en in het spaarzame licht van de camper zag je weer talloze sprinkhaantjes tegen het raam vliegen. We staan vlakbij Lake Mead en zullen er vandaag een stuk langsrijden en op de diverse plekken gaan kijken. We zullen weer een plekje op deze camping boeken, lekker stil, want het is nu ‘slow season’, laagseizoen dus, vanwege de temperaturen die alleen maar zullen stijgen. Komend weekend wordt het hier 38 graden en toch merk je dat niet, door de droge lucht en altijd aanwezige wind. Thuis is het hopeloos weer begrijp ik van de diverse berichten van het thuisfront en op internet. Zonde, want juist de lente is zo’n heerlijk jaargetijde om buiten te kunnen zijn. De laatste dagen van onze geweldige vakantie zijn aangebroken. Het wordt weer tijd om naar huis te gaan en onze afgodjes in de armen te sluiten en dikke zoenen op hun hoofdjes te plakken. Maar ze zullen vooral geïnteresseerd zijn in het weer naar buiten mogen en de diverse blikjes met lekkere brokjes. Maar stiekem zullen ze ook heel blij zijn dat hun bediendes weer thuis zijn, want de liefde is zondermeer wederkerig…     

Onze coordinaten? 36.31007, -114.43261

Death Valley

Death Valley is en blijft adembenemend mooi  en heet. Het kan er meer dan 50 graden worden en het is kurkdroog. Een aantal maanden geleden werd dit gebied getroffen door zware regenval en enorme overstromingen, maar daar is amper nog wat van te zien. Het enige en heel prachtige dat je ervan merkt, is dat heel de woestijn in bloei staat.

Het laagste punt is Badwater. Badwater (slecht water) is een zout- en mineralenvlakte en was vroeger een meer van meer dan 80 meter diep, wat je je niet kan voorstellen als je er bent. Het ligt ruim 80 meter onder de zeespiegel en het kan er moordend warm worden. Er staat nog wel een plasje water, water dat uit de bergen kwam en eerst regen of sneeuw was.

Het is vele malen zouter dan het water van de oceaan, vandaar de naam Badwater, en er wonen desondanks heel kleine diertjes in. Triest was ook de aanblik van de dode meeuw jaren geleden. Die was mogelijk verdwaald en vond uitgedroogd dit poeltje, wat dus veel te zout was. Dan is er geen uitweg meer, want de Valley is kolossaal.

Bij de benaming woestijn denken mensen al gauw aan een uitgestorven zandvlakte, maar niets is minder waar. Er is overal begroeiing en er leven allerlei soorten dieren, coyotes, hagedissen, slangen, grondeekhoorns, … Alles heeft zich helemaal aangepast aan het barse leven in deze woeste en harde omgeving. Waar wij mensen alles in ons opnemen, na een half uurtje of iets langer gauw weer teruggaan naar onze camper of auto, weet heel de flora en fauna zich daar te handhaven en heeft zich perfect aangepast aan de omstandigheden.

Het waaide behoorlijk, wat zorgde dat de hitte goed draaglijk bleef. Henrie had, gelukkig, ’s morgens al een plek besproken op de camping van Stovepipe Wells, want daar zijn maar veertien plekken en die waren allemaal bezet. We gaan er graag naar toe, er is een zwembad en je kijkt vanaf je camper en het zwembad recht de woestijn in.

Als je wilt kun je er eten in het restaurant en een pintje drinken in de saloon. Wij bleven gewoon ‘thuis’ om te genieten van het prachtige uitzicht. De wind zorgde voor behoorlijke zandverstuivingen en het spul zat overal.

Maar geweldig was het. Toen we uiteindelijk weer naar binnen gingen, danste de camper nog behoorlijk door de harde wind, maar dat maakte het wel gezellig. Even rondkijken op de camping: dit zijn de coördinaten: 36.607487, -117.146798

Nog een aardige, onderweg hier naar toe zag ik op meerdere plekken langs de weg een groot bord, waarop stond dat als je je dier daar dumpte, je $1.000, boete kreeg. Mijns inziens mag het vertienvoudigd worden.

Verder gingen we, door het adembenemende landschap om de grens met Nevada weer over te steken. Overal bloeiden woestijnbloemen en het rook heerlijk. Onderweg zagen we een groot bord dat aankondigde dat er een bordeel zat.

Aan het begin van de lange weg er naar toe lag een vliegtuigje en jongens blijven jongens, dus Henrie moest er in.

We wilden overnachten in Goldfield, maar zover was het nog niet. We kwamen langs een plek met een groot leeg huis, lege, oude campers, paradijsje dus. Reden voor mij om meteen in de ankers te gaan en om te keren.

Uren hebben we gesnuffeld.

In het huis had een mevrouw gewoond en er lagen adresboekjes en agenda’s van tientallen jaren oud. Brieven, gericht aan ‘Dear grandma’, kerstkaarten, ze had een of meerdere poesjes gehad, gezien de nog volle kattenbak, kattenmandjes en lege blikken Iams.

Maar ook honden, die een bench hadden in een van de kamers, met een redelijke opening naar buiten. In een van de grote kasten, hing allemaal kleding, sommige met de plastic hoezen van de stomerij er nog om heen. Flesjes badschuim op de rand van het bad.

En toch stond het al jaren leeg. In een van de campers stonden blikjes melk, al 17 jaar over datum. Oude kinderpantoffeltjes en knuffeltjes We wisten ons los te scheuren om heel laat in de middag door te rijden naar Goldfield. Als je hier wilt tanken, kun je ook biertjes kopen. Ja, en? Denk je nu. Maar een gemiddeld tankstation heeft meer bier dan sommige winkels thuis.

Goldfield was ooit een bloeiend, druk goudmijnstadje. Nu is het vervallen en de helft staat leeg. Er is een hotel, dat ooit het beste hotel was aan deze kant van Amerika. Het staat al decennia lang leeg, sinds 1937. Het is een halfdood gehucht geworden, zonder regels. Zoals het wilde westen was. Wil jij met een revolver lopen? Kan je gewoon doen. Koop je een stukje grond? Kan je mee doen wat je wilt. Nu willen ze hier een soort instituut openen, voor zulke probleemkinderen, dat niemand ze wil. Ook hun ouders niet. Criminele, gestoorde jongeren waar je niks mee kunt beginnen. Lijkt me niet echt de juiste omgeving. Maar goed, wij zijn morgen weer weg. We zitten op 2.000 meter hoogte en het kan hier in de winter behoorlijk koud worden met een enorme hoeveelheid sneeuw. De camping is buiten ons en de camper naast ons leeg. De meneer in de camper heeft een pup die hij vaak buiten even laat rennen, een schatje, echt. De puppy, niet de meneer. De weg langs de camping is doodstil en er is geen verlichting. Hier is donker dus ook echt donker, maar het is volle maan en die zal veel licht geven. Wie weet komt er nog een macaber verhaal in me op…

Even hier rondkijken? Dit zijn de coördinaten: 37.706779, -117.241977

De geschiedenis van de wereld in de woestijn

Het was alweer jaren geleden dat we in het Desert Museum in Arizona waren, tijd dus om te kijken of het echt zo interessant was. We gingen op weg, pikten nog een grenscontrole mee. Die vind je in dit gebied regelmatig. Ze controleren op mensensmokkel vanuit Mexico en vooral op drugs. De meneer die me aanhield vroeg: “Hoeveel mensen heb je achterin verborgen?” Ik zei: “Twaalf.” Waarop hij reageerde: “Je weet dat elf het maximum is?’

Hij wenste ons nog een fijne dag en verder reden we, naar de volgende camping, een werkelijk prachtig exemplaar. Het hoogseizoen is daar in januari en februari, maar het wordt hier snel warm, dus er waren veel lege plekken en we kregen een behoorlijke korting. We boekten meteen voor de volgende nacht, wat verder van de weg af en kregen voor diezelfde prijs een prachtplek met uitzicht op de bergen.

Het Desert Museum was nog net zo interessant als we ons herinnerden. Er was een kleine dierentuin bij, met allerlei woestijndieren, waarvan het gros lag te slapen omdat het het midden van de dag was. Een bergleeuw strekte zich heerlijk uit, net zoals ons spulletje dat zo lekker kan doen en een bobcat liet aan zijn manier van wassen zien dat hij toch echt een grote poes was.

Er waren heel wat aquaria, met uitleg over de vissen en hun habitat. Ook eentje met schattige aaltjes, die door een hard plekje op hun hoofdje razendsnel holletjes in de grond maakten waar ze zich kunnen verschuilen. Een meneer kwam met zijn dochtertje kijken en het meisje begon keihard op het glas te meppen, dat is voor vissen en andere waterdieren vreselijk. Ik merk het zelf thuis: als de voordeur maar iets harder dicht gaat, bijvoorbeeld door tocht, zie je de vissen in het aquarium alle kanten uitschieten.

Pa zei er niks van en het loedertje ging door met meppen. Dat ontlokte me een behoorlijke krachtterm die ook in andere talen heel goed te begrijpen is. Pa keek me aan en zei het meisje ermee op te houden. Goed, anders had ik het glas van die bak met hun gezichten moeten zemen. Er zaten twee padden in een poeltje water en een mevrouw stond er samen mij naar te kijken. Ik zei: “Zie die saggerijnige gezichtjes nu eens, volgens mij zijn ze getrouwd.” Wat haar de slappe lach opleverde, kennelijk vond ze het heel herkenbaar.

Buiten stond een tafeltje en daar waren medewerkers bij, waar je vragen aan kon stellen. Ik hoorde een man klagen, dat er een slang een keer op hem was afgekomen. De bek wijd opengesperd en hij zag het gif uit de tanden druipen. “Dan kwam u te dicht in de buurt”, zei een van de mevrouwen. Op verongelijkte toon als van een verwend kind zei de man: “Ik wilde anders alleen maar een foto van hem maken.” Ik had het qua stommiteiten wel weer gehad voor die dag. Alleen al het feit dan mensen van wilde dieren verwachten dat ze zich als mensen gedragen en begrip hebben! Had die slang soms ook nog elegant moeten poseren?

Er was een gang door een grot met stalagmieten en stalagborsten en in een vertrek aan het eind van die gang werd met meerdere globes het ontstaan en de evolutie van de aarde uitgelegd. Ook de diverse gesteentes werden getoond en toegelicht. Ik was eerder uitgekeken dan Henrie en liep vast naar buiten, waar grote stukken steen stonden, waarvan de kleinere versies dus werden tentoongesteld. En ja hoor, daar kwam het dwangneurotische van het zwerfvuil dumpen weer naar boven. Een halfvolle fles limonade, er moet en zal vuil neergekwakt worden, terwijl er overal vuilnisbakken stonden. Wel meenemen, maar te beroerd zijn om het ook weer mee terug te nemen.

Je zag hagedissen die wel even wilden poseren, een prairie dog die in zijn afdeling lekker een stuk wortel zat te snoepen, hield ons achterdochtig in de gaten.

Overal stonden juniper bosjes en eekhoorns kwamen daar hun avondmaaltijd halen. Eentje was kennelijk zo moe van de warmte, dat hij zich lekker uitstrekte op het wandelpad.

Mensen die voorbij liepen zagen het ventje niet eens. Wij wel. Net zoals we ook zagen dat hij een gaatje in de grond groef, er met zijn krentje boven ging hangen om zijn boodschap aan de wereld neer te leggen.

Het was warm, nog net niet bloedheet en elke honderd meter stond een drinkfonteintje waar je ook je flesjes kon vullen. Perfect geregeld dus. Maar op een gegeven moment merk je dat de hitte je toch wel parten gaat spelen, maar toen liepen we daar ook al een uur of vier in. Tijd om te vertrekken en buiten te gaan zitten op die prachtige plek op de camping. Old Tucson, een filmset waar heel wat western zijn opgenomen, zou donderdag pas weer open zijn. Een dag wachten dus, oftewel: de volgende dag vertrokken we, naar een camping bij Ajo.

Deze camping bekijken? Klik of vul deze coördinaten in: 32.18432, -111.15139.

Omdat we snelwegen mijden, namen we highway 86. Ze zeggen wel eens iets over de wegen in België, maar dat zijn prachtige, perfect onderhouden pareltjes hierbij vergeleken. Sowieso zijn er nogal wat slechte wegen in Arizona, dat heeft er al toe geleid, ik jok niet, dat twee keer de melk in de koelkast geschift was. De koelkast, is ondanks de speciale sluiting, zelfs een paar keer open gerammeld.

In Sells stopten we bij een tentje om wat te eten. Niet verkeerd, maar het zag er uit als iets dat wij gaan bekijken omdat we denken dat het een leegstaand iets zou zijn…

En verder gingen we. Onderweg naar Ajo waren wegwerkzaamheden gemeld, het was dus niet raar dat we bij stilstaand verkeer aankwamen. Maar het duurde wel erg lang. Achter ons stonden twee wagens van de grenscontroles (Border Patrol) en ik vroeg aan een van die mannen of hij wist wat er was. Er was een ongeluk gebeurd. Ambulances kwamen, en een traumahelikopter, dingen die ik liever niet zie. Een file is niet leuk, maar ik sta liever in de file dan dat ik naar het ziekenhuis moet worden gebracht.
Uiteindelijk mochten we weer rijden en na een paar kilometer kwamen auto’s van de andere kant die met hun koplampen seinden. Reed ik met groot licht per ongeluk? Was er een snelheidscontrole? Nee, weer een ongeluk. Het is me een raadsel, een gewone tweebaansweg door een uitgestorven gebied.
Maar goed, het was al bijna donker toen we bij de camping aankwamen. Henrie had gebeld om zeker te zijn van een plek. We hebben nog een poos buiten gezeten met het koor van een roedel huilende coyotes op de achtergrond.

We reden verder, door die prachtige omgeving, omringd door bergen. Een route waarvan je zou willen dat die nooit zou stoppen en waar je altijd in kan blijven rondrijden. We waren op weg naar Salome, waar we naar een camping gingen waar we jaren geleden ook hebben gestaan. Rustig, vrijwel verlaten en prachtig. Er naast zat Salome restaurant waar we wat gingen eten. Henrie greep zijn kans en nam een pizza. Wat een ding, 45 cm doorsnede, kolossaal! De serveerster kwam dan ook al automatisch met een doos aan om de boel die over was mee te nemen.

Een stukje voor de camping stond nog steeds het lege huis met een paar lege bijgebouwtjes. Deze hadden we jaren geleden al verkend, dus wilden we even kijken of er veel veranderd was. Niet dus, zelfs de rolstoel, de primitieve loopband, wasmachines, magnetron, het stond er allemaal nog steeds.

Ons doel van vandaag was Big River in Californië, ook alweer jaren geleden dat we hier waren, pal aan de Colorado rivier.  Onderweg zag ik nog een nummerplaat liggen, dus vol in de ankers, heel eind teruggelopen en we hebben er weer eentje bij voor onze verzameling. Henrie vond pal naast de camper een andere plaat met ‘No sniveling’ snotteren dus. Van JJ’s Cantina, Cholla Bay, Mexico. Geen idee, al sla je me dood.

We gingen de grens over met Californië en gelukkig op die paar mijl naar de camping geen controle, want je mag namelijk geen groente of fruit de grens overnemen. Dit in verband met vliegjes en ziektes enzo, net als corona dat bij de grens stopt…

Nog even een overpeinzing. Ik weet dat je hier op alle vlakken bij de hand wordt genomen en dat je absoluut niet meer zelf hoeft te denken. Maar soms… Bijvoorbeeld, om iets te noemen, dan rij je door het constant wisselende landschap, dan kom je bij een heuvel, dus de weg gaat omhoog. Staat er een bord: ‘Hill blocks view’, oftewel: heuvel ontneemt je het zicht. Ja, en dan? Je kan er niet doorheen kijken.
Of je koopt een flesje frisdrank waarop staat dat je eerst het dopje moet verwijderen en het veiligheidszegeltje er onder ook, dit op kans op verstikking als je het niet doet. Dat is toch logisch? Of ben ik nog te redden, omdat ik nog zelfstandig kan denken?

Maar goed, we zijn in Big River, Californie, pal aan de Colorado rivier,

We zoeken de warmte op

In het restaurant in Seligman zagen we op een van de onvermijdelijke t.v.’s dat het richting Flagstaff best koud was en in Flagstaff waren zelfs overstromingen. Nu hadden we ons voorgenomen het oostelijk deel van Arizona te gaan verkennen, want dat kennen we nog niet zo goed. Maar deze berichten waren voldoende om onze plannen a la minuut te wijzigen. We besloten richting het zuiden te gaan. Nu zijn er wel voldoende wegen in Arizona, maar dat zijn vooral snelwegen en die vinden we vreselijk. Ik helemaal, omdat ik rij. Je moet overal ogen hebben, je kan geen moment ergens naar kijken, buiten door de voorruit en in je spiegels. In deze camper zit geen achteruitkijkspiegel, omdat of de achterkant van een camper dicht is of dat bv de verduistering dicht is, zoals bij ons. Om toch achter je te kunnen zien, zit er een camera achterin de camper en jij ziet dus toch aldoor wat er achter je gebeurt. Zet je de camper in zijn achteruit, dan treedt ook meteen een microfoontje in werking, zodat degene die er achter staat kan zeggen hoe ver je bv nog naar achteren kan.

Maar goed, we moesten dus langs en gedeeltelijk door Phoenix, een stad met meer dan anderhalf miljoen bewoners en dus ook navenant verkeer. We vonden een kleine camping in Globe en vandaar vertrokken we naar Safford, een redelijk eind rijden en er zouden vijf campings zijn. Onderweg wilden we naar een stuwmeer en om daar te komen moesten we over een doodstille, slechte weg.

Nu is het zo dat je hier in Amerika geen meter kunt rijden of er ligt rotzooi in de berm, tot in het bizarre toe. Ook hier was dat zo en het werd op een gegeven moment wel heel erg.

Bleken er een aantal vuilcontainers achter gaas te staan en enorm veel plastic was de woestijn in gewaaid. Bij de containers lag een berg rotzooi, schrikbarend gewoon en dat was de reden voor heel wat mensen om er rondom een stort van te maken.

Er hing wel een bordje ‘no dumping’ maar daar werden denk ik alleen maar middelvingers naar opgestoken.

Op dat vlak is het gedrag van veel Amerikanen ronduit asociaal te noemen. De natuur is verbijsterend mooi, maar kennelijk is de gedachte: laten we dat nou eens lekker verzieken! Er zijn herten gevonden, met enorm dikke buiken, maar vel over been. Bij sectie bleken de magen bomvol met plastic te zitten, wat die arme dieren opgegeten hadden. Dat verteert niet en als gevolg verhongerden ze. Bij Walmart en andere winkel krijg je nog steeds je boodschappen in driemiljoen plastic tasjes mee. Alleen in Californië hebben we meegemaakt dat je wat moet betalen voor plastic tasjes en wordt er op aangedrongen je eigen boodschappentas mee te nemen. Het was ook de eerste staat waar we jaren geleden meemaakten dat er statiegeld op blikjes was, dat wordt in een paar andere staten nu ook gedaan. Je zag daklozen met zakken lege blikjes of schoonmakers in hotels, die ze uit de vuilnisbakken haalden om ze in te leveren. In de bermen zie je ook afgedankte bureaustoelen, kastjes, matrassen. Ik vraag me dan altijd af hoe dat dan thuis gaat. “Honey, moet je nog weg? Leeg dan even deze vuilniszak langs de weg, de lege zak wel weer meenemen, die kan ik nog een keer gebruiken. De volgende keer kan je die achterlaten. En neem meteen die oude stoel mee, die hoeven we niet meer.”

Verder gingen we door de prachtige omgeving met verbijsterende vergezichten en bergen bedekt met bloemen.

In Safford aangekomen bleken de campings eigenlijk allemaal te mikken op langere verblijven of waren het mobile home parks. Dus permanent bewoond en plekken voor campers voor bijvoorbeeld mensen die hier komen overwinteren. Niet leuk als je doodmoe bent en er naar snakt ergens te gaan staan en je te ontspannen na een dodelijk vermoeiende rit. Op een mobile home park zag ik een eindje verder een jonge vrouw bij haar auto staan. De receptie was al gesloten en we wisten dus niet of we er konden overnachten. Nou kan je leuk een gps hebben en ander vernuftig spul, maar als mensenmens mik ik meer op persoonlijk contact. Dus vroeg ik aan die mevrouw of zij wist of we er mochten overnachten mocht. Nou, daar had ze geen idee van zei ze. Maar we moesten de camper maar even parkeren, dan ging ze een en ander uitzoeken. Kamy, zo heette, was bij haar grootvader op bezoek. Die woonde hier nog maar anderhalve week, vertelde ze. We moesten mee naar binnen en werden bij opa in de zitkamer geplant. Die bood ons meteen een alcoholische snuisterij aan, wat we beleefd weigerden. Hij was 96, aan zijn rechterkant doof, een grote vent en heel erg vriendelijk. Terwijl hij babbelde was Kamy de halve wereld aan het afbellen voor ons. Een kwartier rijden  verderop zat een national park met veel plek voor campers, maar daar kreeg ze niemand te pakken. Ze moest toch die kant uit, dus moesten we achter haar aanrijden en bracht ze ons er heen. De camping bleek vol te zijn, maar onderweg dacht ze aan kennissen, een gepensioneerd stel met een camper, dat ook alle materialen ervoor in huis had. Zoals de aansluitingen voor elektriciteit en water. Ze belde ze en we waren meteen welkom. We mochten op de oprit parkeren, naast hun camper. Ze wonen in een doodstil wijkje aan de rand van Safford met prachtig uitzicht op de bergen.

Superlieve, zeer sympathieke mensen, waarvan we blij zijn dat we ze hebben mogen ontmoeten. Ze wilden de volgende dag ook absoluut niets van vergoeding hebben, wat ik dus niet accepteerde en heb ze toch geld gegeven. Het minste dat we terug konden doen.

We vertrokken en moesten beloven dat als we weer in de buurt waren we langs zullen komen, dan mochten we daar weer overnachten, ook langer als we dat wilden. Verkwikt door een goed nachtrust gingen we verder. We kwamen over uitgestorven wegen met een enkele spoorlijn en geen auto’s. Het Amerika dat we zo goed kennen en waar we zoveel van houden.

We waren op weg naar Tombstone. Dat was oorspronkelijk de bedoeling niet, maar door de gewijzigde route besloten we dat toch te doen. Het was leuk, zoals altijd. Er waren heel wat motorclubs en op de speciale parking voor motoren was heel wat moois te bewonderen, vooral voor Henrie.

Clubs met leden uit de diverse staten, die elkaar hier ontmoeten.

We staan zoals altijd op camping Wells Fargo, pal naast het historische centrum waar we de boel gingen bekijken.

Aan het eind van de wandeling gingen we vanzelfsprekend naar Four Deuces. Een café waar vooral de plaatselijke bevolking komt en dat we natuurlijk zelf ook nooit overslaan. De mevrouw achter de toog herkende ons van vorig jaar en het was leuk er weer even te zijn. Voor mij waren het de eerste pintjes sinds we Las Vegas hadden verlaten, altijd even wennen.

Het weer is hier heerlijk, warm met een heel lage luchtvochtigheid, dan merk je niet dat het dertig graden is.

Het was geweldig om Barbara weer te zien, die Bobby wordt genoemd. Vorig jaar vertelde ik al over haar. Ze is ondertussen 94 en werkt nog steeds aan de receptie van de camping waar ze ook woont.

Drie dagen in de week en als haar baas niet kan, neemt ze gewoon zijn dag over. Daar word je toch blij van? We blijven hier nog een extra dagje, gewoon, lekker relaxen, wat buiten zitten, eventueel nog even naar de Four Deuces, we zien het wel. Het is vakantie nietwaar…

Even kijken waar we zijn? Klik dan hier of via deze coördinaten: 31.71404, -110.06893

Over genieten en een hongerige coyote

Als we op onze favoriete camping in Mohave Desert zijn, moeten we natuurlijk even naar Oatman. Het voormalige goudmijnstadje aan de Route 66. Zo commercieel als de pest met veel authentieke gebouwen, die heel wat zouden kunnen vertellen als ze konden spreken. En toch blijft het leuk, elke keer weer.

De burro’s, de ‘gunfight’ op straat met alle flauwe grappen, die al jaren hetzelfde zijn. Maar het geld dat ze ermee ophalen, gaat integraal naar een kinderziekenhuis.

Het was heerlijk om heel de avond buiten te zitten, de zon achter de bergen weg te zien zakken en de stilte in te drinken. Ook de coyote die ineens over de camping liep maakte geen geluid. We besloten nog een dag extra op de camping te blijven, om lekker te ontspannen.
We deden een paar boodschappen bij een Walmart, Dollar Tree en Family Dollar waar Henrie voor weinig nog een paar heel leuke solarlampjes vond.

Zoals elke avond liepen de mensen op de camping met hun hondjes langs om ze uit te laten. De wind was tamelijk hard, maar niet koud, zodat het heerlijk was. Hij veranderde ook elke tien minuten van richting, zoals we aan de linten die aan een camper hingen konden zien. Het was al donker toen een koppel langskwam met hun lieve viervoetertje en de man droeg een enorme honkbalknuppel. “Er loopt hier een coyote rond”, zei hij. “En een behoorlijk grote ook!” Oftewel, de honkbalknuppel was om hun hondje te beschermen. Nu hadden we de avond ervoor al poesjes gezien, dat ik tegen Henrie zei: “Thuis mag ons spulletje ’s avonds en ’s nachts niet naar buiten, maar hier zou het helemaal niet mogen!”
De mensen liepen naar hun camper en even later kwam er een leuk, zwart poesje voorbij, dat rondscharrelde bij het houten gebouwtje van de receptie. En ineens kwam die coyote om de hoek en flitste recht op het katje af. Die was nog sneller en klom letterlijk tegen de buitenmuur omhoog. Ik rende roepend op de coyote af, harde ksssssst geluiden makend. Hij liep weg en ging me een eindje verder aan staan kijken. Het katje zat ondertussen op het dak van het gebouwtje en maakte sliep-uitgebaren richting zijn aanvaller en waste daarna provocerend zijn voetjes. De coyote verdween in het donker toen hij de camping verder opliep, maar het was duidelijk dat hij terug zou komen.


Vandaag vertrokken we, eerst heb ik Henrie meerdere malen toegezongen, want hij is jarig. Voor de route van vandaag moesten we door Oatman, waar net een gunfight bezig was om zo verder te rijden over de Route 66. Tijdens het wachten kwam een mevrouw naar ons toe en zei tegen me: “Rijdt u via Oatman verder?” maar dan in het Engels. Ik bevestigde het en ze zei: “Die weg is heel smal en extreem bochtig. Mijn man en ik hebben die vorig jaar gedaan met een 10 meter lange trailer en het was ontzettend angstig. Ik raad het je af en adviseer je om te keren en een andere route te nemen.” Ik bedankte haar vriendelijk voor haar welgemeende raad en we reden na de show verder, over die route dus. Die was inderdaad smal en bochtig en af en toe best onplezierig, maar niet dat het zweet me in de handen stond.
De weg steeg, maar je kon nergens stoppen. Tot we ergens een plek zagen waar nog een paar auto’s stonden. We zijn er ook gaan kijken en het uitzicht was grandioos. Maar het eerste dat me opviel waren twee bakjes onder een struik. Toen ik ze bekeek bleken het asurnen te zijn.

We liepen verder en zagen steeds meer van die bakjes, maar ook gedenktekens en grafzerkjes.

De andere kant van het heuveltje stond nog voller met kruizen en gedenktekens. Soms met hartverscheurende teksten. Een prachtige plek als eerbetoon en waar je naar toe kan gaan als je even dicht bij degene wilt zijn van wie je zo gehouden hebt. En nog van houdt, want houden van stopt niet bij de dood.

We gingen verder. Het is hier lang slecht weer geweest met veel regen hadden we gehoord en dat was te zien. Waar dit soort omgevingen normaal droog en dor is, bloeide de woestijn nu uitbundig met prachtige kleuren en als je het raampje opendeed, rook je de heerlijke bloemengeuren.


We vonden een camping in Seligman, met op loopafstand twee restaurants waarvan we de ene kozen. Tijdens het wachten op onze copieuze maaltijd heb ik Henrie nog een paar keer toegezongen, maar hij vond het niet erg.

Onze buik vasthoudend slenterden we weer terug naar de camper. We zitten heel hoog, zo’n 1600 meter en een beetje te koud om buiten te zitten. Maar dat is niet erg, heb ik tijd om dit blog te schrijven. Als we televisiekijkers waren, hadden we de keuze gehad: we hebben drie (!) televisies in de camper, ongelooflijk. Eentje buiten dus, eentje in de zitkamer en nog eentje in de slaapkamer. Maar zoals altijd zullen we geen tv kijken, want daar gaan we niet voor naar Amerika…
Rondkijken op deze camping? Klik dan even hier.

Wereldvakanties