We zoeken de warmte op

We zoeken de warmte op

In het restaurant in Seligman zagen we op een van de onvermijdelijke t.v.’s dat het richting Flagstaff best koud was en in Flagstaff waren zelfs overstromingen. Nu hadden we ons voorgenomen het oostelijk deel van Arizona te gaan verkennen, want dat kennen we nog niet zo goed. Maar deze berichten waren voldoende om onze plannen a la minuut te wijzigen. We besloten richting het zuiden te gaan. Nu zijn er wel voldoende wegen in Arizona, maar dat zijn vooral snelwegen en die vinden we vreselijk. Ik helemaal, omdat ik rij. Je moet overal ogen hebben, je kan geen moment ergens naar kijken, buiten door de voorruit en in je spiegels. In deze camper zit geen achteruitkijkspiegel, omdat of de achterkant van een camper dicht is of dat bv de verduistering dicht is, zoals bij ons. Om toch achter je te kunnen zien, zit er een camera achterin de camper en jij ziet dus toch aldoor wat er achter je gebeurt. Zet je de camper in zijn achteruit, dan treedt ook meteen een microfoontje in werking, zodat degene die er achter staat kan zeggen hoe ver je bv nog naar achteren kan.

Maar goed, we moesten dus langs en gedeeltelijk door Phoenix, een stad met meer dan anderhalf miljoen bewoners en dus ook navenant verkeer. We vonden een kleine camping in Globe en vandaar vertrokken we naar Safford, een redelijk eind rijden en er zouden vijf campings zijn. Onderweg wilden we naar een stuwmeer en om daar te komen moesten we over een doodstille, slechte weg.

Nu is het zo dat je hier in Amerika geen meter kunt rijden of er ligt rotzooi in de berm, tot in het bizarre toe. Ook hier was dat zo en het werd op een gegeven moment wel heel erg.

Bleken er een aantal vuilcontainers achter gaas te staan en enorm veel plastic was de woestijn in gewaaid. Bij de containers lag een berg rotzooi, schrikbarend gewoon en dat was de reden voor heel wat mensen om er rondom een stort van te maken.

Er hing wel een bordje ‘no dumping’ maar daar werden denk ik alleen maar middelvingers naar opgestoken.

Op dat vlak is het gedrag van veel Amerikanen ronduit asociaal te noemen. De natuur is verbijsterend mooi, maar kennelijk is de gedachte: laten we dat nou eens lekker verzieken! Er zijn herten gevonden, met enorm dikke buiken, maar vel over been. Bij sectie bleken de magen bomvol met plastic te zitten, wat die arme dieren opgegeten hadden. Dat verteert niet en als gevolg verhongerden ze. Bij Walmart en andere winkel krijg je nog steeds je boodschappen in driemiljoen plastic tasjes mee. Alleen in Californië hebben we meegemaakt dat je wat moet betalen voor plastic tasjes en wordt er op aangedrongen je eigen boodschappentas mee te nemen. Het was ook de eerste staat waar we jaren geleden meemaakten dat er statiegeld op blikjes was, dat wordt in een paar andere staten nu ook gedaan. Je zag daklozen met zakken lege blikjes of schoonmakers in hotels, die ze uit de vuilnisbakken haalden om ze in te leveren. In de bermen zie je ook afgedankte bureaustoelen, kastjes, matrassen. Ik vraag me dan altijd af hoe dat dan thuis gaat. “Honey, moet je nog weg? Leeg dan even deze vuilniszak langs de weg, de lege zak wel weer meenemen, die kan ik nog een keer gebruiken. De volgende keer kan je die achterlaten. En neem meteen die oude stoel mee, die hoeven we niet meer.”

Verder gingen we door de prachtige omgeving met verbijsterende vergezichten en bergen bedekt met bloemen.

In Safford aangekomen bleken de campings eigenlijk allemaal te mikken op langere verblijven of waren het mobile home parks. Dus permanent bewoond en plekken voor campers voor bijvoorbeeld mensen die hier komen overwinteren. Niet leuk als je doodmoe bent en er naar snakt ergens te gaan staan en je te ontspannen na een dodelijk vermoeiende rit. Op een mobile home park zag ik een eindje verder een jonge vrouw bij haar auto staan. De receptie was al gesloten en we wisten dus niet of we er konden overnachten. Nou kan je leuk een gps hebben en ander vernuftig spul, maar als mensenmens mik ik meer op persoonlijk contact. Dus vroeg ik aan die mevrouw of zij wist of we er mochten overnachten mocht. Nou, daar had ze geen idee van zei ze. Maar we moesten de camper maar even parkeren, dan ging ze een en ander uitzoeken. Kamy, zo heette, was bij haar grootvader op bezoek. Die woonde hier nog maar anderhalve week, vertelde ze. We moesten mee naar binnen en werden bij opa in de zitkamer geplant. Die bood ons meteen een alcoholische snuisterij aan, wat we beleefd weigerden. Hij was 96, aan zijn rechterkant doof, een grote vent en heel erg vriendelijk. Terwijl hij babbelde was Kamy de halve wereld aan het afbellen voor ons. Een kwartier rijden  verderop zat een national park met veel plek voor campers, maar daar kreeg ze niemand te pakken. Ze moest toch die kant uit, dus moesten we achter haar aanrijden en bracht ze ons er heen. De camping bleek vol te zijn, maar onderweg dacht ze aan kennissen, een gepensioneerd stel met een camper, dat ook alle materialen ervoor in huis had. Zoals de aansluitingen voor elektriciteit en water. Ze belde ze en we waren meteen welkom. We mochten op de oprit parkeren, naast hun camper. Ze wonen in een doodstil wijkje aan de rand van Safford met prachtig uitzicht op de bergen.

Superlieve, zeer sympathieke mensen, waarvan we blij zijn dat we ze hebben mogen ontmoeten. Ze wilden de volgende dag ook absoluut niets van vergoeding hebben, wat ik dus niet accepteerde en heb ze toch geld gegeven. Het minste dat we terug konden doen.

We vertrokken en moesten beloven dat als we weer in de buurt waren we langs zullen komen, dan mochten we daar weer overnachten, ook langer als we dat wilden. Verkwikt door een goed nachtrust gingen we verder. We kwamen over uitgestorven wegen met een enkele spoorlijn en geen auto’s. Het Amerika dat we zo goed kennen en waar we zoveel van houden.

We waren op weg naar Tombstone. Dat was oorspronkelijk de bedoeling niet, maar door de gewijzigde route besloten we dat toch te doen. Het was leuk, zoals altijd. Er waren heel wat motorclubs en op de speciale parking voor motoren was heel wat moois te bewonderen, vooral voor Henrie.

Clubs met leden uit de diverse staten, die elkaar hier ontmoeten.

We staan zoals altijd op camping Wells Fargo, pal naast het historische centrum waar we de boel gingen bekijken.

Aan het eind van de wandeling gingen we vanzelfsprekend naar Four Deuces. Een café waar vooral de plaatselijke bevolking komt en dat we natuurlijk zelf ook nooit overslaan. De mevrouw achter de toog herkende ons van vorig jaar en het was leuk er weer even te zijn. Voor mij waren het de eerste pintjes sinds we Las Vegas hadden verlaten, altijd even wennen.

Het weer is hier heerlijk, warm met een heel lage luchtvochtigheid, dan merk je niet dat het dertig graden is.

Het was geweldig om Barbara weer te zien, die Bobby wordt genoemd. Vorig jaar vertelde ik al over haar. Ze is ondertussen 94 en werkt nog steeds aan de receptie van de camping waar ze ook woont.

Drie dagen in de week en als haar baas niet kan, neemt ze gewoon zijn dag over. Daar word je toch blij van? We blijven hier nog een extra dagje, gewoon, lekker relaxen, wat buiten zitten, eventueel nog even naar de Four Deuces, we zien het wel. Het is vakantie nietwaar…

Even kijken waar we zijn? Klik dan hier of via deze coördinaten: 31.71404, -110.06893

3 gedachten over “We zoeken de warmte op”

Plaats een reactie