Tagarchief: saguaro

Over saguaro’s, de woestijn en bier

Als ik zeg dat internet de afgelopen dagen slecht te bereiken was, dat de verbindingen op de campings slecht waren, dan is dat heel zachtjes uitgedrukt. Af en toe een flard, als oprispingen na een maaltijd, maar verder niks. Van zo’n flard kon je dan gebruik maken om de hoognodige dingen te doen, maar vaak moest je die handelingen drie of vier keer herhalen voor het ook uiteindelijk ‘pakte’.
De middag dag we Ditte, die vriendelijke mevrouw bij de Dairy Queen, ontmoetten, hadden we eigenlijk gepland om naar Saguaro National Forest te gaan. Dus deden we dat de volgende dag.

Saguaro’s zijn die enorme cactussen met armen, die je ook in de Lucky Luke ziet.

De saguaro’s komen alleen in dit deel van Arizona en een deel van Mexico voor, verder nergens ter wereld. Ze worden zo’n 12 tot 15 meter hoog en daar doen ze dan wel 150 jaar over. In een ideale omgeving kunnen ze zelfs 200 jaar worden. Kan je je dat voorstellen?
We kwamen bij de ingang en gingen het Visitor Center in om de toegang te betalen. Ik had de camper schuin geparkeerd, aparte parkeerplekken voor campers waren er niet, en ervoor gezorgd dat anderen er geen last van hadden. Want zo’n ding steekt nogal uit. De hitte plofte op ons neer en een mevrouw vroeg aan me: ‘Is dat nou moeilijk om met zo’n camper te rijden?’ Ik zei dat dat niet zo’n probleem was. Ah, net als met een auto dus. Nou nee, dat ook weer niet. We kletsten wat verder en een andere vrouw kwam naar me toe. Zo’n schrale, tanige tante met een kleur haar die eigenlijk niet bestaat. Antiek touw of zo. Ze snerpte me toe: ‘Ik hoop wel dat je dat ding, de camper dus, zometeen weghaalt, want ik kan er zo niet uit.’ Ik keek en er was genoeg ruimte, genoeg zelfs voor iemand met 12 pinten op, zonder rijbewijs en slechtziend.

Over saguaro’s, de woestijn en bier

Dus ik zei dat er ruimte genoeg was. ‘En toch hoop ik dat je hem gauw weghaalt!’ En ze spillebeende weg, ongetwijfeld op zoek naar een ander om tegenaan te zeiken. De mevrouw die me had gevraagd hoe het rijden met een camper nu was, had het met verbazing aangekeken en ook de ruimte tussen de voertuigen bekeken. Ze zette haar handen in haar zij en zei: ‘Nou, ZIJ kan er in ieder geval niet mee rijden, ze kan nog niet met haar autootje overweg.’ De saguaro’s, met hun enorme stekels, observeerden het zwijgend, zoals ze al lang deden.

In de stammen van de saguaro’s zie je vaak gaten, door vogels gemaakt. Daar nestelen vogels zich, die zich beschermd weten door de stekels.
In films met John Wayne zie je hoe ze zo’n cactus openkappen en zich tegoed doen aan het vocht dat er in zit. Liters, ze kunnen zich douchen! Pure onzin. Ze bestaan 80% uit water, maar dat is niet te bereiken, het water is namelijk opgeslagen in pulp. Deze pulp zit tussen de bast en het houtachtige skelet en in het midden.
In de 20’er jaren van de vorige eeuw, begonnen de saguaro’s te verdwijnen, omdat ze gekapt werden voor de wegenbouw. Grazend vee beschadigde heel veel, door de zaden en heel jonge saguaro’s te vertrappen. De vooruitziende blik van de plaatselijke bevolking zorgde ervoor dat hier een stokje voor werd gestoken en Homer Shantz heeft het voortouw genomen en zich hard gemaakt voor de bescherming van deze unieke flora. Hij heeft er ook voor gezorgd dat dit uiteindelijk een nationaal park werd, dus met alle bescherming van dien.

Omdat het hier de laatste tijd behoorlijk geregend heeft en het een kletsnatte winter was, stond alles in bloei. Het was meer dan prachtig. Je moest uitkijken waar je liep om niet in allerlei stekels van uiteenlopend begroeiing vast te komen zitten, maar daardoor zag je ook meer. Net als bijzondere kevers met felle kleuren.

Over saguaro’s, de woestijn en bier

We gingen uiteindelijk terug naar dezelfde camping van de nacht ervoor, met net zulk slecht internet. Wat wel leuk was, vooral voor Henrie, is dat er naast elke camper een grapefruit-, citroen-, of sinaasappelboompje stond. Vooral de grapefruits waren enorm en supersappig. Ik hou er niet van, ik vind ze te bitter, maar Henrie zorgde voor een grote voorraad om zich vol mee te douwen. Voor mij een paar citroenen, voor in mijn rum en omdat het bij mijn karakter past. De sinaasappels waren nogal droog, dus die liet hij liggen.

Over saguaro’s, de woestijn en bier

Zowel in Phoenix als in Tucson hadden we gehoord over het Desert Museum, een echte aanrader. Nu zijn we geen museummensen, maar we besloten er toch naar toe te gaan. En het was geweldig! Het was vlakbij Old Tucson, de set waar in het verleden heel veel westerns zijn opgenomen en waar we vorig jaar zijn geweest. De parkeerplaats voor campers was een eind van de ingang vandaan en net toen ik uitstapte, kwam er een meneer in een golfkarretje aan die daar werkte. Hij stopte om op zijn telefoon te kijken en ik zei: ‘Ah, komt u ons ophalen?’ Dat was prima, stap maar in. Ik had nog nooit in zo’n karretje gezeten, maar ik wil er nu ook eentje! De dames bij de kassa keken stomverbaasd toen ze ons aan zagen komen en een meneer die net naar buiten kwam riep: ‘Taxi!’ en ging er in zitten. Het museum was geweldig. Er waren diverse gebouwen met uitleg, zoals over het ontstaan van de aarde en al het leven er op, maar ook met slangen, kikkers, padden, zeepaardjes, teveel om op te noemen.

Over saguaro’s, de woestijn en bier
Over saguaro’s, de woestijn en bier

De wandeling ging verder grotendeels buiten over het terrein en overal waren drinkfonteintjes om je dorst te lessen en je flesje te vullen. Het is en blijft natuurlijk woestijn en toen wij er waren was het zo’n 34 graden. Op het toilet bij de wasbak hing zelfs een automaatje, net als een zeepautomaatje, maar dan met zonnebrandcrème factor 30. Er was overal aan gedacht.
Je kon leren over dinosaurussen en zoeken naar fossielen. Er lagen brokken steen die je open kon hakken en een man was zo fanatiek bezig, dat ik hem vroeg op wiens hoofd hij in gedachten aan het beuken was. Hij keek me wazig aan en zei dat hij dat leuk vond om te doen, maar volgens mij maakten zijn handen ook wurgbewegingen.

Er waren allerlei dieren te zien, woestijndieren natuurlijk, zoals de bob cats, die me heel erg aan ons spulletje thuis deden denken.

Over saguaro’s, de woestijn en bier
Over saguaro’s, de woestijn en bier

Een porcupine, een soort egel met enorme stekels die achteruit wijzen. Dus een vijand die denkt slim te zijn en ze vanachter benadert, komt van een koude kermis thuis. We hebben eens een jonge grizzly in Yellowstone zien manken met stekels door zijn poot heen, die hij er iedere keer uit zat te trekken met zijn tanden.

Er was een enorme volière met het formaat van een gigantisch huis, met allerlei soorten vogels. Net bij de ingang zat een koppel eendjes en het mannetje vloog op me af en beet in mijn schoen en in mijn been. Na een paar keer goed knijpen liep hij weg met een ruggetje alsof hij wilde zeggen: ‘Zo, en als ze nog een keer ademhaalt, krijgt ze nog meer!’
Er waren sierduiven, kwartels, veel kleurrijke vogels waarvan ik de naam niet weet maar die we al heel vaak in het wild hebben gezien. Zo was er nog een volière, maar dan alleen met kolibries. Die zijn zo schattig om te zien en waar ze op een plek in de lucht blijven ‘hangen’ hoor je een zware brom. Alsof er een groot insect vliegt. Er hing een zakje met pluizig spul waar ze een nestje mee konden bouwen en eentje was er mee bezig.

Over saguaro’s, de woestijn en bier

Prachtige diertjes waar je uren naar kon kijken. Het museum ging om 17:00 dicht, wij waren er om 12:30. We hebben vrijwel non-stop rondgelopen in die bloedhitte, maar het was elke stap waard. We kwamen met onze tong op de schoenen bij de uitgang, helaas was de meneer met het golfkarretje er deze keer niet.

Onze volgende reisdoel was Tombstone, daar zijn we al vaker geweest. Een supercommercieel mijnstadje, vooral bekend om de ‘gunfight’ met Whyatt Earp bij de O.K. Corall. En het is er leuk, we komen er graag. Ook nu hadden we een plek op de camping tegen het stadje aan. Alles was al verlaten omdat we wat laat waren, maar dat verhoogde de sfeer juist. In een van de etalages zag ik een t-shirt met een tekst waar ik me goed in kon vinden, al zou dat in superbetuttelend Nederland niet kunnen.

Steun het land waarin je woont, of woon in het land wat je wel steunt

Na een uurtje te hebben rondgewandeld was het tijd voor een pintje in de ‘Four Deuces Saloon’. Niet zo toeristisch met redelijk normale prijzen. Het werd mijn eerste biertje sinds 4 weken. Ik hou wel van een tapbiertje, maar verder drink ik het dus absoluut niet. De glazen waren groot en dat merkte je. Niet dat ik er zelfs maar aangeschoten van raakte, maar de hoeveelheid! Dat ben je dus totaal niet meer gewend en na een paar glazen heb je het gevoel dat je maag op je schoenen hangt. Tel daarbij dat Budweiser niet echt je van het is als je Belgisch bier gewend bent.

Over saguaro’s, de woestijn en bier

De dame achter de bar, Eireen, herkende me meteen en riep: ‘Ik ken jou, je was hier vorig jaar ook!’ Eireen is ook een enorme dierenvriend en heeft ondertussen 35 honden. Allemaal honden die ze opgevangen heeft. Sinds een paar maanden heeft ze ook een pitbull, een schat van een hond die dol is op mensen. Ze had die via een asiel waar het regel is, dat als een hond drie keer wordt teruggebracht, ongeacht de reden, die stomweg afgemaakt wordt. Ze zei: ‘En zo’n mooi dier, pas 18 maanden oud!’ Ze las op facebook dat hij op die dag afgemaakt zou worden en had ze een bericht gestuurd met de vraag het niet te doen, dat ze hem de volgende dag kwam ophalen. Maar nee, dat kon niet, hij werd afgemaakt. ‘Dat asiel is in Phoenix, vijfeneenhalf uur rijden hier vandaan, dat ging me niet lukken.’ Maar wat ze ook zei, nee, hij moest dood. Dan kots je toch? Tot haar grote geluk hadden mensen deze berichten gezien, hebben het dier opgehaald en haar een bericht gestuurd. Ze zijn naar Tucson gereden, om haar halverwege te ontmoeten om de hond aan haar over te dragen. Is dat niet geweldig? Ze vertelde: ‘Het is een prachthond, maar nog jong dus hij heeft aandacht een beweging nodig.’ Eireen is al twee keer gepensioneerd en werkt zich nu nog de krampen in de saloon van 15:00 tot ongeveer 22:00. Daarna moet de biervoorraad aangevuld worden en alles, inclusief terras, gepoetst worden. Dat duurt zo’n 2 uur en dan is het nog een uur rijden naar huis. Doorgaans is ze tegen 01:00 thuis. Ze zei: ‘2 pensioenen, maar ik heb een groot huis met veel grond vanwege mijn honden, dus ik moet dit werk wel doen.’ Elke ochtend staat ze ook weer om 05:00 op om haar honden te verzorgen en andere dingen thuis te doen, voor ze weer een uur naar haar werk rijdt.

Eireen is duidelijk niet meer de jongste, maar in dat lichaam klopt een hart van goud. In gedachten maak ik een diepe buiging voor deze vrouw. Ik vroeg haar of ze op facebook zat. Ze zei: ‘Je bedoelt om sponsors te vinden? Ik werk keihard, maar krijg het wel rond. Ik ken anderen die echt niet veel geld hebben en die ook honden en ook katten opvangen. Daar gaan ze mee naar de dierenarts en het kost allemaal bergen geld. Laat de sponsors die mensen maar steunen, die hebben het harder nodig dan ik.’ Is dat een geweldig mens of niet? En eigenlijk, al dat geld, al die moeite en inspanning, hogere leeftijd of niet, waar is het aan te danken? Aan de klootzakken van mensen die schofterig met dieren omgaan, zodat dit soort dingen nodig is. Bij deze roep ik: ‘Ga jij rot met dieren om? Dan heb je mijn haat al verdiend. Het is zo makkelijk dieren te verlaten, te mishandelen, af te laten maken. Dieren die je zelf in huis hebt gehaald, die zich aan je hebben gehecht en dan de meest misselijke behandeling krijgen. Van jou!’ En dan wil ik er nog aan toevoegen: ‘Je bent het doodtrappen niet waard.’ Niet aardig? Ik ben liever niet aardig dan een dierenmishandelaar. Eireen vertelde ook nog dat er een vent was die hondengevechten organiseerde. Iedere keer op een andere plek, zodat hij niet gepakt kon worden. Dat is toch gelukt en die vent heeft 23 jaar onvoorwaardelijk gekregen, dus zonder kans op vervroegde vrijlating. Geweldig. Plus dat hij het in de gevangenis niet makkelijk zal hebben, want de meeste mensen zijn dol op dieren. Goed zo, prima.

Er kwam die avond een meneer bij ons zitten, Steve, en die heeft heel de avond met ons gebabbeld. Een heel sympathieke man, 75 jaar en dat gaf je hem absoluut niet. Hij was een zogeheten ‘full timer’, zoals we er al diverse hebben ontmoet deze vakantie. Een ‘full timer’ is iemand die permanent in zijn camper woont en rondtrekt. Soms hebben ze hun huis verkocht, anderen verhuren het of keren af en toe een poosje terug. Hij vertelde dat er ups en downs aan dat leven zitten. De ups snap ik, wat waren de downs? Hij zei: ‘Ik ben alleen en soms zie je de prachtigste dingen, maar je hebt niemand om het mee te delen.’ Dat snapte ik en vond het triest. We zijn er nu eenmaal niet voor gemaakt om alleen te zijn. We bleven lang plakken.

Morgen nog een rondje Tombstone en dan weer verder. Het eind van de vakantie raakt in zicht, tijd om de route voor de laatste dagen uit te stippelen…

De laatste dagen….

Langzamerhand gingen we op weg naar Las Vegas, van waar we donderdag terugvliegen. Helaas moeten we laatste nacht daar doorbrengen, we zitten liever in de woestijn. We reden door het lege land, om mijlen en mijlen zonder huis, laat staan een nederzetting, tegen te komen. Door die kennelijk zo dorre en doodse woestijn, die toch zo bruist van leven. De saguaro’s die hier al stonden voordat wij geboren waren, leken ons te wenken met hun prikkelige armen: ‘Ga toch niet weg. Je houdt van de woestijn, blijf bij ons!’

Iets wat ik maar al te graag zou doen. We aten in een stadje bij Al’s Pizza. Het stadje stond half leeg, veel nering was gesloten en een meneer die we iets vroegen, vroeg meteen om geld. Ik gaf een gemompelde versie van niks contant te hebben en reed door. Zo triest dat je zo ver moet zakken, dat je om geld moet vragen. En zijn ouders waren zo blij toen hij geboren werd. Al’s Pizza was een enorme tent met bar erbij. Twee mannen zaten aan de toog te drinken en keken star naar de diverse televisies die er hingen. Net als de mensen die er zaten te eten. Na ons kwam een groepje van zes mensen binnen en de tv bij hun tafel werd meteen aangezet.

Zwijgend hebben ze zitten kauwen, starend naar de bewegende beelden. Aan een andere tafel zat vijf mensen te praten en hun bulderende lach vulde oorverdovend de ruimte. Heerlijk. Mensen die in gesprek waren, die enorme lol hadden en niet constant met zo’n pesttelefoon in hun handen zaten om elke nanoseconde op het schermpje te kijken. Wat een opluchting en je werd er zelf helemaal vrolijk van. Voor hen geen tv, ze hadden genoeg aan elkaars gezelschap.

De camping van die nacht was in Big River in Californie, een camping pal aan de Colorado rivier. Jaren geleden zijn we hier ook geweest en hebben genoten. Net als toen heb ik er een poos op een pontonnetje gezeten.

Toen het donker was, gingen we, net als alle andere avonden, lekker buiten zitten genieten.

Om tien uur kwam de camp host in haar golfkarretje langs om alles te controleren. Een aardige, spontane vrouw die we ook al hadden gesproken toen we hier aankwamen. Ze bleef babbelen en ik bood haar wat te drinken aan. Nou, dat wilde ze wel! Ze ging even haar huis afsluiten en de hond binnenzetten. Ik zei: ‘Neem hem toch mee!’ Even later kwam ze terug met hondje Foxy. Een schatje van zeven jaar oud dat ze twee jaar geleden uit een asiel had gehaald. Die was van een oude mevrouw geweest die overleed en het hondje was zo’n beetje bij het vuil gezet. Hij zat in de kennel in een hoekje te bibberen, doodsbang van de andere honden. En nu woont hij bij haar en ze zijn duidelijk heel gelukkig samen.

Ze haalde een vouwstoeltje uit het karretje, ging zitten en begon te praten. En te praten. En te praten. Soms stelde ze een vraag en als je dan antwoordde, onderbrak ze je om verder te praten. Foxy wilde meteen bij mij op schoot en is daar de rest van de tijd gebleven, tot haar baasje om twee uur (!)’s nachts in haar karretje sprong en wij sufgel*ld naar bed mochten. Maar het was een aardig mens, zonder meer, die op haar veertigste al met pensioen was, nadat ze ruim twintig jaar in het leger had gediend.

De volgende dag kwamen we onderweg langs een Family Dollar waar ik even iets wilde halen. Henrie zag een leuk t-shirt en toen we afrekenden wilde die meneer de kleerhanger in het tasje doen. Maar om nou kleerhangers uit Amerika mee te gaan nemen zag ik niet zitten. Dus zei ik dat we die niet hoefden. Tot mijn werkelijk stomme verbazing werd het ding in de vuilbak gegooid! Ik vroeg verbijsterd of ze ze niet voor andere kleding gebruikten. Nee, dat werd weggegooid. Echt, de ecologische voetafdruk van dit land is bizar groot, tot in het belachelijke.

Onze laatste camping van deze reis is, zoals vaker, Crossroads RV aan de route 66. Vlakbij de Colorado River die de natuurlijke grens is tussen Arizona, waar we nu zijn, en Nevada. Zo luxe en groen het aan de overkant is bij al die casino’s is, zo dor is het hier. Doodstil met ’s nachts enorme vleermuizen die rond de enkele verlichting fladderen. De enorme cactus stond er nog steeds en ’s nachts gaan al die enorme knoppen open en komen handgrote, witte bloemen tevoorschijn die geen geur hebben.

In deze cactus en die van een paar meter verder, hadden Cactus Wrens zoals altijd hun nest.

Het was warmer dan de afgelopen tijd en de zon was verzengend. De airco kon het amper bijbenen, dan is zo’n luifel toch wel fijn.

Zes mijl verderop ligt Oatman. Een historisch mijnstadje, natuurlijk zo commercieel als de pest, maar toch leuk. Vooral vanwege de bekende burro’s (een ezelsoort) die er heel de dag rondschuimen. We kwamen er aan en op de parkeerplaats stond een pickup truck te loeien met niemand er in. Die was leuk het stadje in gegaan en liet de motor draaien. Fuck de omgeving en het milieu, je denkt toch niet dat ik in een hete auto ga stappen? Over asociaal gesproken!

Oatman was leuk, zoals altijd. Overal die burro’s, waarvan alle vrouwtjes drachtig waren.


De oude winkeltjes met hun goedbedoelde rotzooi en waar soms echt heel leuke dingen bijzitten, de sfeer, alles. Die burro’s kunnen echt razend brutaal zijn en als ze ruiken dat je burrovoer hebt (kun je in elk winkeltje kopen), komen ze gewoon achter je aan. Ik had geen voer, dus ik was veilig. Ik ging ergens in de schaduw (het was bloedheet, ik schat tegen de veertig graden) op een bankje zitten en zag een burro in de deuropening van het zaakje naast me staan. De meneer probeerde hem eerst weg te sturen met een speelgoedhondje dat blafte als er iets bewoog. Maar daar trok hij zich niks van aan. Toen kwam de plantenspuit en dat maakte meer indruk.

De meneer zei tegen me: ‘Hij is de enige met wie ik problemen heb. Als je per ongeluk even niet voor in de winkel bent, dan loopt hij naar achter naar het kantoor van de baas. Daar zoekt hij naar eten. Laatst vond hij een zakje chips, dat heeft hij aan stukken gescheurd om het op te eten. En vorige week betrapte ik hem er op dat hij een zak voer te pakken had en het op zijn gemak stond op te eten. Hij liet me een foto zien, die hij op mijn verzoek aan me doorstuurde. Wij hebben zulke katten…

Het viel me daarna op dat in heel wat winkeltjes een plantenspuit was. De mensen in Oatman zijn gek op hun burro’s, maar weten ook: als er van voren iets ingaat, komt er van achteren iets uit. Je wordt ook dringend verzocht ze niet vlak voor de winkeltjes te voeren. Een heel redelijk verzoek lijkt me.

De laatste avond brak aan. We pakten zoveel mogelijk in en gingen buiten zitten, om nog een laatste keer van die doodstille woestijn te genieten. De tv is niet één keer aangeweest deze weken, maar voor de foto hebben we hem even omhoog gehaald.

De spullen en etenswaren die we over hadden, hebben we de volgende ochtend aan de meneer met zes tanden gegeven, die ons de dag ervoor verwelkomd had, omdat het kantoor al gesloten was. Hij was er superblij mee, het was een soort kerstpakket voor hem denk ik. Na bijna vier weken voornamelijk in uitgestrekte en lege gebieden te hebben rondgedoold, was de heksenketel van Las Vegas behoorlijk wennen.


We hebben gegeten in hotel/casino Rio, dat naast ons hotel/casino Gold Coast ligt en waar ze een grandioos en mega-uitgebreid buffet hebben.


In ons eigen hotel zat trouwens een Chinees restaurant, waarvan de naam rechtstreeks uit de Donald Duck leek te komen. Moet een briljante geest zijn geweest die dat heeft verzonnen, waarschijnlijk na een krat bier genuttigd te hebben en toen maar wat heeft gedaan om er vanaf te zijn.

We kwamen vanuit een andere hoek het casino binnen toen we terugkwamen en dan is het echt even zoeken. Want je kunt je heel moeilijk oriënteren: overal gokmachines, pokertafels, geen ramen en die casino’s zijn kolossaal.


En foto’s nemen moet je heel stiekem doen, want je hebt meteen beveiliging op je nek, omdat dat verboden is. Maar waar je ook naar toe gaat, je moet altijd door het casino. De gangen in het hotel boven zijn eindeloos lang en eigenlijk griezelig. Althans, ik vind ze griezelig. Al die kamers en je bent constant voorbereid dat er ineens iemand achter je loopt, dood of levend.

Morgen begint de uitmergelende reis naar huis. En ook al zal het heerlijk zijn om weer thuis te zijn, bij vier harige vriendjes die dolblij zullen zijn dat we terug zijn, je eigen bed, je eigen badkamer, het verlangen zal blijven. Het verlangen en de heimwee naar dit prachtige continent, waar we weer zoveel leuke en aparte mensen hebben ontmoet en weer prachtige dingen hebben gezien. We hebben het al vagelijk over de volgende keer gehad. Maar daar zullen we nog even op moeten wachten…

Organ Pipe Cactus National Monument

In de stripverhalen van de Lucky Luke zie je vaak van die enorme cactussen, die gingen wij vandaag ook bekijken. We pikten hier en daar nog een grenscontrole mee, maar aan ons konden ze geen plezier beleven.

weer controle

Het is niet zo raar dat die controles overal zijn, je ziet trouwens overal de wagens van de Border Patrol, want Organ Pipes National Monument grenst voor dertig mijl aan de Mexicaanse grens. Illegalen proberen hier de grens over te steken en de drugssmokkel tiert welig. In 2013 is honderdduizend pond marijuana in beslag genomen en zijn er vierduizend mensen gearresteerd.
De toegangspoort toonde dat we waren gearriveerd, al was het daarna nog negentien mijl naar het park. Eigenlijk is het een doorgaande weg die daar loopt en daar zijn aftakkingen van die het park vormen. Maar daar konden wij met ons slagschip niet komen. Wat niet zo erg is: je ziet daarbuiten ook genoeg.

Organ Pipe entrance

De naam Organ Pipe Cactus geldt eigenlijk niet voor de genoemde cactussen, maar voor het type dat wij in Europa in potjes koesteren.

organ pipeorgan pipe2

Saguaro LaureenDe cactus die hier met duizenden staat is de saguaro. De organ pipe wordt gemiddeld honderd jaar oud. De saguaro honderdvijftig en groeit tien centimeter per jaar.

saguaro

Na honderdvijfitg jaar zijn ze dus zo’n vijftien meter hoog. De wind die hier hevig kan zijn, krijgt dan goed vat op zo’n hoog geval en blaast hem omver. De groei van de cactussen begint doorgaans aan de voet van de sage shrubs. Dat zijn struiken die je overal in de woestijn ziet. Ze zorgen voor bescherming tegen de elementen en de hete zon zodat de baby cactus kan groeien. Je ziet dan ook vaak zo’n cactus middenin een struik staan.

uit bosje

De lente is niet alleen bij ons het mooiste seizoen, dat geldt overal en in de woestijn zie je dat helemaal. Alles staat in bloei, ook die enorme cactussen. De prachtigste bloemen die heel aantrekkelijk zijn voor bijvoorbeeld vleermuizen, die zich ’s nachts tegoed doen aan de nectar en op die manier ook voor de bestuiving zorgen.

bloembloem2bloem3bloem4bloem5bloem7

De cholla (spreek uit chojje) is ook goed vertegenwoordigd.

cholla

Hij ziet er zo wollig en zacht uit, maar o wee als je er tegenaan loopt! De vlijmscherpe punten hebben weerhaakjes, waarmee ze zich vastgrijpen aan big horn sheep en andere dieren die langskomen. Op die manier kunnen ze zich verspreiden: de vruchten van de cholla’s zijn namelijk niet zo lekker, dus dieren zijn niet geinteresseerd.

Aan het begin van het park, bij het visitor centre, hebben studenten een vijver met habitat gemaakt voor Quitobaquito Pupfish. Dit bedreigde visje komt alleen voor in waters in de Sonoran Desert in de Quitobaquioto Springs. Honderdzestig studenten van de Ajo Middle School hebben die omgeving bestudeerd en iedere klas heeft zich toegelegd op één facet ervan en hebben zo een identieke leefomgeving gecreeerd voor dit visje. Er zijn tweehonderdnegenendertig exemplaren daar uitgezet, op die manier dit met uitsterven bedreigd visje te helpen overleven.

visje

Natuurlijk zijn er jaarlijke nacontroles, maar zo zie je maar wat je met elkaar kunt bereiken!
Nadat we uitbewonderd en uitgekeken waren gingen we weer op pad. Niet zonder weer gecontroleerd te zijn natuurlijk.

weer controle2

Omdat we honger hadden, gingen we op de parkeerplaats bij een supermarkt staan om in de camper een salade te eten. Dit was midden in een indianenreservaat en zoals ik al eens vertelde: het zijn rotzakken met dieren.
Bij de ingang van die supermarkt zag ik een paar honden staan, ik dacht nog: wachten zeker op hun baasje. Ik zag een meneer voorbij lopen met een hond in zijn kielzog, wat mijn vermoeden leek te bevestigen. Niet dus. De meneer vertrok en de hond die op wat te eten had gehoopt, bleef achter. Bij nadere beschouwing bleek ze broodmager te zijn. Wat kun je anders verwachten in een reservaat?
Ik heb altijd een zak poezenbroodjes aan boord, voor wat we aan troosteloze dieren onderweg tegen komen. Ze had de dag van haar leven en waarschijnlijk was dit de eerste keer in ik weet niet hoe lang, dat ze een keer een volle buik had. De dikke tepels toonden dat ze nog niet lang geleden pups had gekregen. Ook nog…

hondhond2hond3

Ik word dan weer zo nijdig op die eikels die niet voor hun dieren zorgen. Ze was zo angstig en had constant haar staart tussen haar benen. Voorbereid op een schop in plaats van een aai. En dan zag je die ongeinteresseerde bekken van die indianen die voorbij reden. Ze verklaarden me waarschijnlijk voor gek dat ik aardig was tegen een dier. Ik hou niet van indianen. In de reservaten is het altijd een troep, ze zijn slecht voor hun dieren, in de grotere steden in de reservaten liggen ze overal dronken op straat en ze voeren geen lor uit. O, er zullen nu best mensen zijn die zeggen dat ik ze niet over één kam mag scheren. Prima, maar dit is nu mijn negentiende bezoek aan Amerika en ik heb nog nooit anders gezien. Hondje Daisey May, die we als pup van negen weken uit de woestijn bij Monument Valley hebben gered, is er ook een sprekend voorbeeld van.
Nu staan we op een camping die je hier kunt zien: N32.18298, W111.14894.

Klaar voor de barbecue
Klaar voor de barbecue
De barbecue staat klaar, er scharrelt hier een coyote rond die het op de jonge konijnen heeft voorzien. We horen hem al een poosje huilen vlakbij de camper, tot grote woede van de aanwezige honden. Je mag hier alleen staan als je veertig plus bent, zonder kinderen. Nou, is dat even prima? De buren hebben ons al uitgenodigd om bij hun kampvuur te komen zitten. We zien wel of we dat nog doen…
En nu kunnen jullie zeggen dat ik een dirty mind heb, maar kom op, waar moet je anders aan denken als je dit ziet? Staat hier bij de ingang, ik zal toch niet de enige zijn die een bepaalde vorm herkent?

schunnig